De eDNA-methode is een innovatieve manier om te onderzoeken of er vleermuizen of andere beschermde diersoorten in spouwmuren aanwezig zijn of zijn geweest. Dit is van groot belang voor isolatiebedrijven, omdat het bepaalt welke stappen zij moeten nemen voordat ze met hun werkzaamheden kunnen beginnen. Uit eerste resultaten van een onderzoek door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) blijkt dat de eDNA-methode een betrouwbare manier is om de verblijfplaatsen van vleermuizen te identificeren. Dit onderzoek vergelijkt de eDNA-methode met de traditionele aanpak volgens het vleermuizenprotocol. De eDNA-methode biedt sneller resultaat tegen lagere kosten dan het uitgebreide ecologische onderzoek dat momenteel vereist is.
Het is de verwachting dat de definitieve resultaten van het RVO-onderzoek in november niet veel zullen afwijken van de voorlopige bevindingen. Minister Keijzer en staatssecretaris Rummenie willen snel duidelijkheid geven aan de sector en zijn van plan de eDNA-methode te erkennen als deze resultaten positief zijn. Dit zal helpen om het isoleren van woningen en andere gebouwen voort te zetten, met inachtneming van de bescherming van bedreigde diersoorten. Het doel is om de consultatie voor de Omgevingsregeling nog voor het einde van dit jaar te starten, zodat deze in de eerste helft van 2025 in werking kan treden.
Op de lange termijn is het de bedoeling dat soortenmanagementplannen (SMPs) per regio worden opgesteld, waardoor individueel onderzoek per woning niet meer nodig is. Het kan echter nog enkele jaren duren voordat deze SMPs in alle gemeenten zijn geïmplementeerd.
Voor meer informatie over natuurvriendelijk isoleren kun je terecht op VolkshuisvestingNederland.nl.