Uitleg van recente uitspraak Hoge Raad over belasting op vermogen

In juni heeft de Hoge Raad besloten dat belastingbetalers met een lager rendement op hun vermogen in box 3 de kans moeten krijgen om dit aan te tonen. Als hun werkelijke rendement lager is dan het geschatte rendement, dient de belastingaanslag te worden verlaagd. Er is nu meer duidelijkheid over de implicaties van dit besluit, hoewel verdere verduidelijking nog nodig is voor bepaalde aspecten. Belastingbetalers zullen in oktober informatie ontvangen over de vervolgstappen die ze kunnen nemen om deze correctie uit te voeren.

De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het totale rendement op het vermogen in box 3, inclusief spaargeld en andere bezittingen, relevant is. Dit omvat zowel directe opbrengsten zoals rente en dividend, als indirecte opbrengsten zoals waardestijgingen en -dalingen en de ontwikkeling van de WOZ-waarde van woningen.

Het werkelijke rendement wordt jaarlijks beoordeeld en verliezen uit voorgaande jaren kunnen niet worden verrekend. Zelfs het rendement op vermogen dat onder de belastingvrije grens valt, wordt meegenomen. Kosten, met uitzondering van rente op schulden, kunnen niet worden afgetrokken volgens de Hoge Raad.

Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat er geen belastingrente verschuldigd is bij een verlaging van de belastingaanslag na bezwaar of beroep.

Belastingbetalers dienen zelf aan te tonen dat hun werkelijke rendement lager is dan het geschatte rendement. Ze moeten zelf de benodigde informatie verzamelen en invullen. Om dit proces te vergemakkelijken, werkt de Belastingdienst aan een online formulier genaamd Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR).

Voorlopig hoeven belastingbetalers nog geen actie te ondernemen. Diegenen die mogelijk in aanmerking komen voor correctie ontvangen vanaf half oktober 2024 een brief met uitleg over de vervolgstappen die ze kunnen nemen.

De ontwikkeling van het OWR-formulier vergt tijd en inspanning, inclusief het toevoegen van een partnerverdeling en een functie waarmee belastingbetalers hun geschatte rendement kunnen vergelijken met hun werkelijke rendement. De Belastingdienst moet ook systemen opzetten om ingevulde formulieren te verwerken. Naar verwachting zal het formulier beschikbaar zijn in de zomer van 2025, waarna belastingbetalers een vervolgbrief zullen ontvangen.

Hoewel de Hoge Raad richtlijnen heeft gegeven voor het berekenen van het rendement, zijn er nog enkele aspecten die verder moeten worden verduidelijkt. Bijvoorbeeld, hoe moet het eigen gebruik van onroerend goed worden meegenomen in het rendement, en hoe moet de waardeontwikkeling worden bepaald als een woning gedurende het jaar wordt verkocht. Deze kwesties zullen worden verwerkt in het formulier. Daarnaast zal worden bepaald welke belastingbetalers in aanmerking komen voor correctie van hun aanslag.