Minister Harbers wijst op de kwetsbaarheid van Nederland voor droogte, zoals in 2018 en 2022 waarin het waterpeil zo laag stond dat de scheepvaart, landbouw en natuur ernstig werden getroffen. Hij benadrukt dat dergelijke extreme situaties vaker zullen voorkomen richting 2100 en dat Nederland zich hierop moet voorbereiden. In 2022 heeft het kabinet al besloten dat water en bodem een belangrijkere rol moeten spelen in de ruimtelijke inrichting van het land.
Om de zoetwatervoorziening te verbeteren, zijn maatregelen zoals minder zoet water verbruiken, verhogen van grondwaterstanden, meer opslag in het IJsselmeer en bevorderen van een gezondere bodem noodzakelijk. Minister Harbers benadrukt dat alle overheden en watergebruikers scherpe keuzes moeten maken. Er wordt onderzocht welke aanvullende opties er zijn om het tekort aan zoet water te minimaliseren.
Zorgwekkende toename van zoetwatertekort
Recente onderzoeken tonen aan dat het tekort aan zoet water op korte termijn het grootste probleem is voor Nederland in de aanpassing aan klimaatverandering. Voorspellingen geven aan dat voor 2050 er al onvoldoende zoet water zal zijn om verzilting tegen te gaan. Onderzoek in november 2023 benadrukte de urgentie van zoetwaterbeschikbaarheid in relatie tot zeespiegelstijging. Alle Deltascenarios tonen een groeiende disbalans tussen de vraag naar zoet water en het aanbod ervan.
Toepassingen van zoet water
Zoet water wordt momenteel voornamelijk gebruikt om verzilting te bestrijden, bodemdaling tegen te gaan en is van essentieel belang voor dijken, drinkwater, scheepvaart, landbouw, industrie, waterkwaliteit en natuurbehoud. Bij een tekort aan zoet water kunnen niet al deze functies worden vervuld. Drinkwatervoorziening heeft hierbij de hoogste prioriteit en zal niet direct worden bedreigd door een tekort aan zoet water.
Nieuwe strategie voor zoetwaterbeheer
Het Deltaprogramma Zoetwater, waarbij Rijk en regio samenwerken om het zoetwatertekort te verminderen en Nederland weerbaarder te maken tegen droogte, moet een nieuwe koers gaan varen. Tot nu toe lag de focus op het optimaliseren van het watersysteem, bijvoorbeeld door maatregelen te nemen bij stuwen en sluizen om onnodig verlies van zoet water te voorkomen.
Deze traditionele aanpak is echter niet meer afdoende. Het is nu cruciaal dat alle overheden gaan nadenken over hoe ze de toekomstige vraag naar zoet water in balans kunnen brengen met het aanbod. Dit vereist belangrijke ruimtelijke beslissingen, zoals:
- Soms zal moeten worden gekozen voor minder waterverbruik;
- Soms zal een hoger zoutgehalte in bepaalde gebieden moeten worden geaccepteerd;
- Soms zijn beperkingen voor scheepvaart nodig, waardoor sluizen minder vaak gebruikt kunnen worden;
- Het overtollige regenwater in natte winters moet beter worden vastgehouden in de bodem of waterbergingen, wat kan leiden tot meer risico op wateroverlast en gevolgen kan hebben voor andere watergebruikers zoals boeren en industrie.
Daarnaast start het ministerie samen met andere partijen binnen het Nationaal Deltaprogramma een onderzoek naar de haalbaarheid en wenselijkheid van ingrijpende maatregelen, zoals het herzien van de verdeling van het hoofdwatersysteem of het creëren van een tweede aanvoerroute naar het IJsselmeer. Dit onderzoek zal ook de regionale uitdagingen en behoeften van verschillende gebruikers van zoet water in kaart brengen.
Vervolgtraject
Elke zes jaar worden de Deltabeslissingen herzien, waarbij droogtebestrijding vanaf 2026 wordt meegenomen. De besluiten en maatregelen die hieruit voortvloeien, zullen worden opgenomen in het Nationaal Waterprogramma 2028-2033.