In een brief beschrijft de minister ontwikkelingen in het openbaar bestuur. Er is een groeiende behoefte aan meer centrale sturing, zowel bij gedecentraliseerde taken naar gemeenten als bij urgente kwesties die meerdere overheden raken. Dit vraagt om een nieuwe balans in de samenwerking. De actieagenda, die op uitdagingen is gericht, draagt hieraan bij.
Steeds meer taken worden regionaal uitgevoerd. Regionale samenwerking blijft van belang, maar er moet meer aandacht zijn voor de effecten op het openbaar bestuur. Hier is visie en een afwegingskader voor nodig om doordachte keuzes te maken.
Voortgang van de actieagenda
De minister meldt dat door de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden (UDO) vertegenwoordigers van ministeries en medeoverheden in verschillende beleidstrajecten samenwerken. De UDO helpt om aan de start de juiste balans te vinden tussen ambities, taken, middelen en uitvoeringskracht. Na ruim een jaar ervaring wordt gekeken naar verbeteringen van de UDO.
Met het Beleidskader decentraal bestuur worden nieuwe taken op de juiste bestuurslaag geplaatst. De eerste stappen hiervoor zijn gezet in samenwerking met ministeries, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen.
Samenwerking blijft noodzakelijk
De actieagenda stimuleert het continue gesprek tussen overheden met maatschappelijke uitdagingen als focus. Dit gesprek vindt plaats in bijvoorbeeld het ‘Overhedenoverleg’. Na de start van een nieuw kabinet wordt volgens de Code Interbestuurlijke Verhoudingen snel een nieuw overhedenoverleg gehouden. Dit kan leiden tot een bestuursakkoord met afspraken over samenwerking op diverse maatschappelijke vraagstukken en de uitvoering van beleid.