Volgens het CBS zal de levensverwachting van 65-jarigen in 2030 20,96 jaar bedragen. Deze prognose is belangrijk voor beleidsmakers die de toekomstige AOW-leeftijd bepalen. Dit cijfer is opgenomen in de Kernprognose 2024-2070, die op 17 december verschijnt.
De levensverwachting voor 2030 is iets lager dan eerder voorspeld. In 2019 werd deze op 21,00 jaar geschat. De coronapandemie heeft geleid tot een hogere sterfte, waardoor de levensverwachting is gedaald. Sinds 2022 herstelt de levensverwachting, maar dit gebeurt langzamer dan verwacht.
AOW-leeftijd en prognose
De AOW-leeftijd wordt vastgesteld op basis van de levensverwachting. De AOW-leeftijd is voor de periode 2024 tot en met 2027 vastgesteld op 67 jaar, met een verlenging naar 67 jaar en 3 maanden voor 2028 en 2029. De minister van Sociale Zaken gebruikt de levensverwachting voor 2030 om de AOW-leeftijd voor dat jaar vast te stellen.
Veranderingen door de coronapandemie
De levensverwachting was in 1950 14,3 jaar en steeg naar 20,1 jaar in 2019. Door de coronapandemie daalde deze in 2020 en 2021 naar 19,5 jaar, maar herstel was zichtbaar in 2022 met 19,7 jaar en in 2023 met 19,9 jaar. Verwachtingen zijn dat de levensverwachting blijft stijgen tot 20,96 jaar in 2030.
Vrouwen leven gemiddeld langer dan mannen. In 2023 was het verschil in levensverwachting op 65-jarige leeftijd 2,2 jaar.
Prognose en onzekerheden
Het CBS gebruikt internationale modellen om de levensverwachting te prognosticeren. Deze modellen gaan ervan uit dat de daling van sterftekansen in West-Europa aanhoudt. Vanwege onzekerheden zijn prognose-intervallen berekend, die een indicatie geven van de nauwkeurigheid van de voorspellingen.
Prognoses zijn altijd onderhevig aan verandering, waardoor de exacte cijfers kunnen afwijken. De prognose maakt deel uit van de jaarlijkse bevolkingsprognose van het CBS, die de meest waarschijnlijke toekomstige ontwikkeling van de bevolking beschrijft.