Logo
Current Flag
Centraal Bureau voor de Statistiek
56 procent van het vermogen is in handen van 10 procent van de huishoudens
Bron publicatie: 15 januari 2025

56 procent van het vermogen is in handen van 10 procent van de huishoudens

Huishoudens hadden ruim 2,6 biljoen euro aan vermogen begin 2023. De 10 procent meest vermogende huishoudens had 56 procent van het vermogen. 10 procent van het vermogen was in handen van de top 0,1 procent van de huishoudens. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

Het aandeel in het totale vermogen van de 10 procent meest vermogende huishoudens is vanaf 2015 jaarlijks afgenomen; van 70 procent in 2015 naar 56 procent in 2022. In 2023 is dit nagenoeg gelijk gebleven. Het vermogensaandeel van de top 1 procent was 32 procent in 2015 en 23 procent in 2022 en 2023. En het aandeel in het vermogen van de top 0,1 procent was 13 procent in 2015 en 10 procent in 2023. Dat betekent dat 82 duizend huishoudens met de hoogste vermogens samen ongeveer 260 miljard euro aan vermogen bezaten in 2023.

Begin 2023 had de rijkste 10 procent huishoudens bijna 1,5 biljoen euro aan vermogen. Dat is 56 procent van het totale vermogen van Nederlandse huishoudens. De 90 procent overige huishoudens bezat de rest: bijna 1,2 biljoen euro. Een deel van deze huishoudens had bovendien een negatief vermogen; de 10 procent huishoudens met de laagste vermogens hadden samen meer schulden dan bezittingen. Per saldo had deze groep een negatief vermogen van 38 miljard euro. De daaropvolgende twee vermogensgroepen hadden een vermogen van rond de 0 euro.

Bijna zes op de tien huishoudens hadden een eigen woning in 2023. Voor het merendeel van de huishoudens is dit ook het belangrijkste vermogensbestanddeel. De rijkere huishoudens beschikken vaak ook over andere vermogensbestanddelen. Voor de 10 procent hoogste vermogens bestond 30 procent van het bezit uit aanmerkelijk belang. Binnen de rijkste 1 procent was dit 54 procent.

Deel dit artikel
Bron laatst geupdate: 15 januari 2025
Openrijk publicatie: 15 januari 2025
Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek