Op 21 januari debatteerde de Eerste Kamer met minister Van Weel van Justitie en Veiligheid over een wetsvoorstel voor gegevensverwerking bij radicalisering en terroristische activiteiten. Het voorstel verplicht lokale overheden om casusoverleggen te organiseren voor personen die radicaliseren. Dit formaliseert de gegevensuitwisseling tussen betrokken organisaties, in lijn met de AVG-regelgeving. De Kamer stemt op 28 januari over het wetsvoorstel en de moties.
Belangrijke kwesties waren de balans tussen maatschappelijke veiligheid en privacy van individuen, en de verduidelijking van het onderscheid tussen activisme en extremisme. Sommige senatoren maakten zich zorgen over de onduidelijke definities en de impact van interventies. Minister Van Weel verzekerde dat het wetsvoorstel geen nieuwe bevoegdheden introduceert, maar bestaande praktijken formaliseert met waarborgen tegen misbruik.
Er zijn twee moties ingediend: een van Nicolaï over beroep op grond van de Algemene wet bestuursrecht, en een van Van de Sanden over online monitoren. Beide kregen het advies Oordeel Kamer van de minister.
Het wetsvoorstel heeft als doel de lokale aanpak van radicalisering en dreigingen wettelijk vast te leggen. Effectieve, persoonsgerichte, integrale strategieën worden per casus beoordeeld, met betrokkenheid van relevante organisaties zoals het Openbaar Ministerie, politie en de Raad voor de Kinderbescherming.