Een 44-jarige vrouw uit Enschede is door de politierechter in Almelo veroordeeld wegens het vergoelijken van de Holocaust. De vrouw kreeg een taakstraf van zestig uur, waarvan de helft voorwaardelijk. Dit is de eerste veroordeling op basis van een wet die sinds 1 oktober 2024 in het Wetboek van Strafrecht is opgenomen.
Op 6 oktober 2024 - een jaar na de inval van Hamas in Israël - liepen honderden mensen mee in een stille tocht van het centrum van Enschede naar de synagoge om aandacht te vragen voor Jodenhaat. Terwijl de vrouw op haar fiets langs de tocht reed, riep ze meerdere keren: “Dood aan alle Joden, Heil Hitler”. Toen ze deze woorden vlakbij de synagoge herhaalde, werd ze door de politie aangehouden.
De strafzaak tegen de 44-jarige vrouw uit Enschede werd op vrijdag 10 januari behandeld door de politierechter in Almelo. Het Openbaar Ministerie (OM) in Oost-Nederland had de vrouw gedagvaard op verdenking van het overtreden van de wet die het vergoelijken van internationale misdrijven strafbaar stelt. Daarnaast werd ze verdacht van aanzetten tot geweld tegen een groep mensen (artikel 137d Sr).
Veroordeeld voor beide feiten
De politierechter veroordeelde de vrouw voor beide feiten tot een taakstraf van zestig uur, waarvan de helft voorwaardelijk. Er werd een bijzondere voorwaarde aan het vonnis verbonden: als de vrouw zich binnen een half jaar bij de synagoge meldt en een verslag van haar bezoek bij de reclassering inlevert, hoeft ze die dertig uur niet te werken.
Dit is de eerste keer dat iemand op grond van dit nieuwe wetsartikel 137c lid 2 Sr is veroordeeld. Dit wetsartikel maakt het vergoelijken, ontkennen of bagatelliseren van genocides, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven expliciet strafbaar.
Dit persbericht is uitgebracht door het OM in Amsterdam, het parket waar het Landelijk Expertisecentrum Discriminatie (LECD) van het OM is ondergebracht.