De Europese Commissie heeft geconcludeerd dat twee steunmaatregelen ter waarde van €23 miljoen, toegekend door Polen aan chemiebedrijf PCC MCAA Sp. z o.o (PCC) voor een investering in een nieuwe fabriek, in lijn zijn met de EU-staatssteunregels.
Onderzoek van de Commissie
In 2012 en 2013 verleende Polen publieke steun aan PCC voor de investering in een nieuwe fabriek voor de productie van ultra-zuiver monochloorazijnzuur in Brzeg Dolny, Polen. De steun bestond uit: (i) een directe subsidie van €16 miljoen, en (ii) een belastingvrijstelling van maximaal €7 miljoen. Polen meldde de steun niet aan de Commissie, omdat het meende dat het onder de 2008 Algemene Groepsvrijstellingsverordening (2008 GBER) viel.
In februari 2014 ontving de Commissie een klacht van een concurrent van PCC, waarin werd gesteld dat de directe subsidie niet in overeenstemming was met de EU-staatssteunregels en had moeten worden gemeld. In 2016 trok Polen de belastingvrijstelling in na te hebben vastgesteld dat deze niet in overeenstemming was met de 2008 GBER.
Na een klacht startte de Commissie in oktober 2019 een diepgaand onderzoek naar zowel de directe subsidie als de belastingvrijstelling.
In september 2022 oordeelde de Hoge Administratieve Rechtbank van Polen, na beroep door PCC, dat Polen de belastingvrijstelling van PCC niet had mogen intrekken.
Beoordeling van de Commissie
De Commissie beoordeelde de twee Poolse maatregelen onder de EU Regionale Steunrichtsnoeren 2007-2013 (2007-2013 RAG). Uit haar diepgaande beoordeling bleek:
- De directe subsidie en belastingvrijstelling hadden een aanzuigende werking, omdat ze PCC een echte stimulans gaven om te investeren in Brzeg Dolny, een achtergesteld gebied. Zonder publieke steun zou PCC mogelijk niet, of op kleinere schaal, in de regio hebben geïnvesteerd.
- Het totale steunbedrag dat door Polen aan PCC werd verleend, overschreed het regionale steunplafond voor Brzeg Dolny niet.
- Hoewel de klager had gesteld dat de markt voor monochloorazijnzuur op het moment van de investering overcapaciteit had, concludeerde de Commissie dat er geen absolute vraagafname was en dat de groeivooruitzichten op het moment van het verlenen van de steun veelbelovend waren.
- De positieve effecten van de maatregelen wogen zwaarder dan eventuele concurrentie- en handelsverstoringen in de EU.
Achtergrond
EU-staatssteunregels, met name de GBER en de RAG, stellen lidstaten in staat om economische ontwikkeling en werkgelegenheid in achtergestelde gebieden te ondersteunen en regionale cohesie in de interne markt te bevorderen, terwijl een gelijk speelveld tussen lidstaten wordt gewaarborgd.
De GBER verklaart specifieke categorieën staatssteun (zoals regionale steun) verenigbaar met het Verdrag betreffende de werking van de EU, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Het vrijstelt deze categorieën dus van de verplichting tot voorafgaande melding aan en goedkeuring door de Commissie, waardoor lidstaten de steun direct kunnen verlenen en de Commissie alleen achteraf informeren.
De RAG bevat de regels waaronder lidstaten staatssteun kunnen verlenen aan bedrijven om investeringen in nieuwe productiefaciliteiten in minder bevoorrechte regios van Europa te ondersteunen. Om aan de RAG te voldoen, moet een steunmaatregel aan een aantal voorwaarden voldoen, met name:
- De steun moet een echte aanzuigende werking hebben, met andere woorden, het moet de begunstigde daadwerkelijk aanmoedigen om in een specifieke regio te investeren.
- De steun mag het regionale steunplafond dat van toepassing is op de betreffende regio niet overschrijden en moet tot het minimum worden beperkt dat nodig is om de investering naar de achtergestelde regio aan te trekken.
- De steun mag niet worden verleend aan een onderneming in moeilijkheden.
- De steun moet positieve effecten hebben die zwaarder wegen dan eventuele concurrentie- en handelsverstoringen in de EU.
De RAG 2007-2013 van de Commissie was van toepassing op maatregelen die tot 30 juni 2014 werden verleend, toen de RAG 2014-2021 van kracht werd.
De niet-vertrouwelijke versie van het besluit zal beschikbaar worden gesteld onder zaaknummer SA.38330 in het Staatssteunregister op de concurrentiewebsite zodra eventuele vertrouwelijkheidskwesties zijn opgelost. Nieuwe publicaties van staatssteunbesluiten op internet en in het Publicatieblad worden vermeld in de State Aid Weekly e-News.