De Eerste en Tweede Kamer van de Staten-Generaal ontvingen op 29 januari de Nederlandse ambassadeurs voor de jaarlijkse conferentie. De bijeenkomst begon met toespraken van de Eerste Kamervoorzitter Jan Anthonie Bruijn en de Tweede Kamervoorzitter Martin Bosma. Zij stonden stil bij het verlies van ambassadeurs Jaap Jan Speelman en Dirk Jan Kop en betuigden hun medeleven aan de aanwezigen.
In zijn toespraak keek Bruijn vooruit naar de gesprekken die Kamerleden met ambassadeurs zouden voeren. Hij verwees naar actuele geopolitieke kwesties zoals de oorlog in Oekraïne en de situatie in Gaza. Hij haalde oud-president Jimmy Carter aan, die in 2002 de Nobelprijs voor de Vrede ontving, en benadrukte dat hoewel oorlog soms noodzakelijk kan zijn, het altijd een kwaad blijft.
Martin Bosma bedankte de ambassadeurs voor hun inzet en tijd om Kamerleden te informeren over de situatie in verschillende landen. Hij wees op het turbulente afgelopen jaar met conflicten in het Midden-Oosten, de oorlog in Oekraïne en dreigende hongersnood in Sudan.
Bosma refereerde ook aan zijn bezoek aan Zuid-Korea, waar hij met de parlementsvoorzitter sprak, wat hem inzicht gaf in het belangrijke werk van Nederlandse diplomaten bij het onderhouden van bilaterale contacten.
Tijdens de conferentie spraken ambassadeurs en Kamerleden in kleinere groepen over onderwerpen als Europese veiligheid, buitenlandse inmenging, asiel en migratie, het Midden-Oosten, klimaatverandering en de relatie met de Verenigde Staten.
Nederland heeft een wereldwijd diplomatiek netwerk. Ambassadeurs, permanente vertegenwoordigers en consuls-generaal werken dagelijks aan de belangen van Nederland in het buitenland. Eén keer per jaar komen zij naar Nederland om ontwikkelingen te bespreken, politici te ontmoeten en de band met het thuisland te versterken. De Staten-Generaal organiseert deze conferentie om de politieke besluitvorming in Nederland te bespreken in relatie tot de werkzaamheden op de ambassades.