Vandaag heeft minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat) documenten over het waterveiligheidsbeleid naar de Tweede Kamer gestuurd.
Wetten over waterveiligheid
Er wordt regelmatig gekeken of de wetten en regels rond waterveiligheid voldoen. De evaluaties tonen aan dat de Waterwet uit 2017 een goede basis biedt. Bij dijkversterkingen is het belangrijk om de kosten en doelmatigheid beter te beheren. In 2025 worden hierover verdere afspraken gemaakt.
Daarnaast is onderzocht of de wettelijke normen voor waterveiligheid nog passend zijn. Deze normen stellen dat iedereen achter een primaire kering uiterlijk in 2050 een maximaal risico van 1 op 100.000 loopt op overlijden door een overstroming. Voor gebieden met een hoog risico zijn de normen strenger. In 2025 wordt besloten of nieuwe normen nodig zijn.
Beter zicht op versterkingsopgave
Beheerders van primaire keringen controleren continu of hun dijken en sluizen sterk genoeg zijn. Vorig jaar vond er een landelijke beoordeling plaats, waarbij beheerders aangaven welke dijktrajecten versterkt moeten worden. Dit betreft ongeveer 1400 kilometer. De kosten om deze dijken te versterken worden geschat tussen de € 14 en 23 miljard. Er is momenteel € 12 miljard beschikbaar, wat betekent dat er een tekort kan ontstaan.
Voor de huidige projecten wordt tussen 2030 en 2036 € 2,5 miljard extra nodig. De waterschappen hebben € 1,25 miljard beschikbaar gesteld, mits het Rijk ook bijdraagt. Het Rijk heeft de wettelijke verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de waterveiligheidsdoelen.
Zoals vermeld in het regeerakkoord, wordt het Hoogwaterbeschermingsprogramma in 2025 herzien. Er worden afspraken gemaakt over de financiële opgave en de voortgang van het programma, zodat vertragingen worden voorkomen.
