Aartsen pleit voor een economische aanpak als het gaat om circulariteit. Door uit te gaan van commerciële kansen en verdienvermogen moet het voor ondernemers een logische keuze worden om circulair te werken. Aartsen: “Uiteindelijk is circulair werken een no-brainer: grondstoffen worden duurder, en in Nederland hebben we weinig eigen grondstoffen. Het is daarom bedrijfsmatig niet meer dan logisch om slim, efficiënt en innovatief met grondstoffen om te gaan.”


Aartsen bracht maandag een bezoek aan Myne in Harderwijk. Myne is een bedrijf dat bijdraagt aan het verwerken van gebruikte metalen tot nieuwe materialen. Schrootdeeltjes aluminium en koper worden gescheiden in een robotstraat en vormen weer de grondstof voor nieuwe producten, zoals een autodeur of steiger. Maar bijvoorbeeld ook voor componenten in wasmachines.

Thierry Aartsen: “Het is niet voor niets dat ik bij Myne was. Bedrijven als deze hebben we keihard nodig. Juist omdat we in Nederland nauwelijks eigen grondstoffen hebben, zijn bedrijven die slim omgaan met materialen onmisbaar. We hebben geen schatten aan grondstoffen in onze bodem. Maar in Nederland zijn we wél vindingrijk, kennisgericht, en efficiënt. Dat is onze kracht. We zijn goed in recycling, in hergebruik en in het maken van nieuwe producten van reststoffen. Dat zie ik regelmatig in de praktijk, bij bezoeken aan bedrijven. Ook vandaag weer.”

Nederland circulair in 2050

Nederland wil in 2050 circulair zijn. Dat wil zeggen dat materialen niet meer worden weggegooid maar steeds opnieuw worden gebruikt als grondstof voor nieuwe spullen. Dat maakt Nederland minder afhankelijk van andere landen en geeft ondernemers volop kansen.

Voor veel producten zijn we in Nederland nog sterk afhankelijk van grondstoffen uit andere landen. Bijvoorbeeld batterijen en elektronische apparatuur. Door slimmer in te zamelen en te recyclen, kan die afhankelijkheid drastisch omlaag. De recycling van aluminium en koper zoals dat bij Myne gebeurt is hiervan een goed voorbeeld. We gaan met verschillende sectoren om de tafel. Samen kijken we wat er wel al kan en wat nog nodig is om op grote schaal circulair te gaan werken.

Om toe te werken naar een circulaire economie in 2050 is er de komende tijd nog heel wat werk te verzetten. Hoe dat moet gebeuren staat uitgewerkt in het geactualiseerde Nationaal Programma Circulaire Economie.

Samen optrekken met bedrijfsleven

Inmiddels is al heel wat in gang gezet, maar er moet ook nog het nodige gebeuren. Aartsen zoekt daarbij nadrukkelijk de samenwerking met de bedrijven en de sectoren die kunnen helpen om de omslag te maken. 

Aartsen: “Circulair werken is wat mij betreft de meest logische keuze. Het moet voor iedereen vanzelfsprekend worden. We moeten niet alleen met een ecologische maar vooral ook met een economische bril naar de circulaire economie kijken, om daadwerkelijk de kansen te pakken die er liggen. Dat is goed voor onze strategische onafhankelijkheid en voor het verdienvermogen van Nederlandse ondernemers. Ik wil hierin samen optrekken met ondernemers en sectoren zelf. Zij weten vanuit de praktijk het beste wat er nodig is om markt te creëren, om op te schalen en om een goede boterham te verdienen. Daar ga ik me dan ook met alle betrokken partijen de komende tijd keihard voor inzetten. Op nationaal, maar ook op internationaal niveau, want een gelijk Europees speelveld is hierbij wel een absolute voorwaarde.”

Europa

In Europa zal Aartsen pleiten voor een betere samenwerking tussen de EU-lidstaten om ervoor te zorgen dat grondstoffen behouden worden en kunnen worden hergebruikt. Dit om de afhankelijkheid van andere landen te verkleinen. Ook zal hij pleiten voor duidelijke eisen aan productontwerp zodat bijvoorbeeld elektronica beter te repareren zijn. En voor goede afspraken over wanneer iets afval is en wanneer het nog eens als grondstof kan dienen.

De Nederlandse plastic- en recyclingindustrie heeft het momenteel moeilijk door concurrentie uit het buitenland, bijvoorbeeld plastic uit China dat tegen lage prijzen op de Europese markt terecht komt. Daar kunnen Nederlandse bedrijven niet tegenop concurreren. Hierover blijft Aartsen de komende tijd het gesprek voeren met zijn Europese collega’s. Het doel is om zo tot Europese afspraken te komen om de plastic- en recyclingindustrie in Nederland en Europa te helpen.

Ruimte voor circulaire bedrijvigheid

Een circulaire economie vraagt ook ruimte, letterlijk. Voor bijvoorbeeld opslag, retourlogistiek, reparatie en hoogwaardige verwerking van materialen. Nu al heeft 15% van de ruimtevraag op bedrijventerreinen een relatie met circulaire activiteiten. In 2018 was dit 5% en de komende jaren wordt het alleen maar meer. Daarom is het belangrijk om in ruimtelijke keuzes oog te hebben voor de circulaire economie. Het is belangrijk om voldoende en geschikte ruimte voor een circulaire economie te realiseren bij de ontwikkeling van (nieuwe) bedrijventerreinen. Dat pakken we de komende tijd op samen met medeoverheden.