Wel schrijft minister Van Hijum dat hij de intentie van de indieners om deelnemers actiever en beter te betrekken bij hun pensioen deelt. Hij wil op een andere manier aan deze zorgen tegemoetkomen, zowel om het draagvlak te vergroten als om meer koopkracht mogelijk te maken. Zo moeten fondsen de keuze om wel of niet over te stappen op het nieuwe stelsel – het zogeheten invaren – helder uitleggen en deelnemers meenemen in deze keuze. Ook gaat de minister bekijken hoe er in het nieuwe stelsel nog meer perspectief kan komen op het behoud van koopkracht voor gepensioneerden, waarbij risico’s tussen jong en oud eerlijk gedeeld blijven worden. De Tweede Kamer wordt daar rond de zomer verder over geïnformeerd.
Minister Van Hijum: “Waar ik mee heb geworsteld is dat er een spanning opgesloten zit in ons pensioenstelsel. Aan de ene kant betalen mensen premie, en verwachten sommigen directe zeggenschap over hun geld. Ik begrijp heel goed dat veel mensen dit gevoel hebben. Aan de andere kant zijn onze pensioenen collectief: we delen risico’s met elkaar, keuzes van de één hebben gevolgen voor de ander. Het collectief verlaten of opdelen pakt eigenlijk altijd slecht uit voor de deelnemer. Wel of geen bezwaar maken is voor mensen eigenlijk een onmogelijke keuze, omdat gevolgen vooraf niet bekend zijn. Tussen die 2 perspectieven zit spanning. Ik ben tot de slotsom gekomen dat de veronderstelde voordelen van het amendement niet opwegen tegen de nadelen die er zijn voor zowel de mensen zelf als de uitvoerders. Wel wil ik op een andere manier tegemoetkomen aan de zorgen. Door mensen beter te betrekken en nog meer koopkracht mogelijk te maken, waarbij de risico’s tussen jong en oud eerlijk worden gedeeld.”