De doorbraakaanpak is een uitwerking van de afspraken die zijn gemaakt op de Woontop van afgelopen december. Een gezamenlijke werkwijze moet op deze locaties zorgen dat er sneller gebouwd kan worden. Door intensief samen te werken, planprocessen te versnellen en eerder tot besluitvorming te komen kan het ontwikkel- en bouwproces sneller worden doorlopen. De 24 locaties die zijn geselecteerd hebben de meeste kans van slagen om met deze aanpak snel tot uitvoering over te gaan, waarbij 4 nog nader worden onderzocht. De doorbraakaanpak is een samenwerking tussen Rijk, gemeenten (VNG), provincies (IPO), project- en gebiedsontwikkelaars (NEPROM), investeerders (IVBN) en woningcorporaties (Aedes).
Minister Mona Keijzer: “Met deze doorbraaklocaties maken we de afspraken uit de Woontop concreet. Het is onze verantwoordelijkheid om de woningbouw te versnellen en met oplossingen te komen voor obstakels. Markt en overheid zijn het erover eens dat we sneller moeten bouwen om woningzoekenden aan een huis te helpen.”
Aedes-voorzitter Liesbeth Spies: “We zijn een groot voorstander van een gezamenlijke aanpak voor grote bouwlocaties. Woningcorporaties leveren graag hun bijdrage, zodat er ook sociale en betaalbare huur gerealiseerd wordt.”
NEPROM-voorzitter Ronald Huikeshoven: “Met deze 24 doorbraaklocaties laten we zien dat we echt werk willen maken van versnelling. Niet meer eindeloos overleggen, maar samen de schop in de grond. Ontwikkelaars staan klaar. Nu is het zaak om planprocedures en besluitvorming in hetzelfde tempo te brengen. Alleen zo krijgen woningzoekenden snel perspectief.”
Versnellen vraagt om maatwerk
Wat nodig is om een doorbraak te realiseren, verschilt per locatie. Daarom werken partijen samen aan zogenoemde doorbraakagenda’s die zijn gericht op het oplossen van lokale knelpunten. Het gaat zowel om projecten die dreigen vast te lopen als om plannen in de verkenningsfase die sneller van de grond kunnen komen. De doorbraakaanpak is eerder al op enkele locaties ingezet, zoals de Gnephoek (gemeente Alphen aan den Rijn), Bleizo-West (Lansingerland) en Barendrecht.
De voortgang wordt nauwgezet gemonitord aan bestuurlijke tafels, met ondersteuning vanuit onder andere het Expertteam Woningbouw. In het uiterste geval kan het Rijk gebruikmaken van bevoegdheden op grond van de Omgevingswet om projecten vlot te trekken.