Geachte voorzitter, geachte Sven.
Geachte leden.
Ik ben erg blij om hier vandaag te zijn voor deze gestructureerde dialoog, de eerste van het mandaat. We hebben de kans om essentiële institutionele dossiers te bespreken die cruciaal zijn voor de toekomst van de EU.
Dit biedt ook de gelegenheid om de leden van deze commissie te bedanken voor de goede samenwerking tijdens de hoorzitting vorig jaar oktober.
Zoals door voorzitter von der Leyen aangegeven in haar politieke richtlijnen, is het versterken van onze samenwerking met het Parlement een prioriteit.
Goede relaties en soepele samenwerking tussen onze instellingen zijn van groot belang.
In 2019 beloofde voorzitter von der Leyen het Parlement een sterkere rol te geven in wetgeving.
We hebben dit nagekomen door 100% positief te reageren op alle resoluties onder artikel 225 die een reactie vereisten, om de zorgen van het Parlement tijdig en constructief te adresseren.
De voorzitter vroeg ook om samenwerking met Parlementaire Commissies over deze resoluties.
Ik zal deze kwestie nauwlettend volgen en de Commissie zal haar toezegging aan het Parlement blijven nakomen.
Om gezamenlijke politieke verantwoordelijkheid te versterken en de dialoog te verbeteren, zijn we toegewijd aan een snelle herziening van de Kaderovereenkomst tussen onze instellingen.
Onze bilaterale gesprekken zijn gebaseerd op de negen politieke principes die vorig jaar oktober zijn overeengekomen tussen voorzitters von der Leyen en Metsola.
Er zijn 9 technische en 3 politieke bijeenkomsten gehouden met goede voortgang, hoewel de herziening langer duurt dan verwacht door het aantal wijzigingen.
We zullen de resterende kwesties bespreken in komende politieke bijeenkomsten.
Uiteindelijk kan het nodig zijn om onze interne werkmethoden en Reglement van Orde te wijzigen om de herziene Kaderovereenkomst te implementeren.
Ons interinstitutionele systeem werkt alleen als we de balans en prerogatieven zoals vastgelegd in de Verdragen behouden.
Mijn onderhandelingsmandaat is om bestaande Interinstitutionele Overeenkomsten volledig te respecteren en toekomstige herziening niet te prejudiciëren.
Mijn doel is om het herzieningsproces tijdig af te ronden binnen het mandaat van de twee voorzitters, om de samenwerking tussen Commissie en Parlement te verbeteren.
Een ander belangrijk dossier is het recht van onderzoek, erkend door de Commissie zonder afbreuk aan de bevoegdheden van andere instellingen.
Ik steun de lancering van informele gesprekken en dank rapporteur Thijs Reuten voor zijn inspanningen.
Ik hoop dat alle drie de instellingen een oplossingsgerichte houding aannemen in deze discussies.
De Commissie is bereid om op basis van het 2023 non-paper verder te werken, maar elke interinstitutionele onderhandeling moet gebaseerd zijn op een duidelijk mandaat van het Parlement.
Vooruitgang kan niet alleen door een herzien non-paper worden bereikt.
Ik reken op de huidige rapporteur om een aanpak te ontwikkelen die lessen trekt uit recente succesvolle onderzoekscommissies.
Geachte leden.
Tot slot zijn de EU-instellingen overeengekomen om gemeenschappelijke ethische normen te ontwikkelen, wat het vertrouwen in EU-governance versterkt.
De Commissie blijft toegewijd aan deze doelen en aan het operationeel maken van het Ethisch Orgaan.
De volgende interinstitutionele stappen zijn nodig. Het Parlement leidt dit proces in 2025.
We volgen nauwlettend de werkzaamheden van het Parlement bij het implementeren van de Overeenkomst voor het Ethisch Orgaan.
We merken op dat het rapport in deze commissie is afgewezen en willen graag weten hoe het Parlement verder wil gaan met de implementatie van de Interinstitutionele Overeenkomst.
Ik zal hier stoppen en kijk uit naar onze uitwisseling.
