Via videoconference

Geachte heer Leibinger,

Mijn zeer geachte dames en heren.

Het is mij een genoegen om virtueel deel te nemen aan uw Klimaatcongres. Hartelijk dank voor de uitnodiging.

De Federatie van Duitse Industrie is een belangrijke aanjager van een groeigerichte en economisch verantwoorde klimaatpolitiek. In 2018 was ik als voormalige Nederlandse minister van Financiën voor het eerst bij u te gast.

Voor mij bent u een zeer belangrijke stem van de industrie, die zich kenmerkt door pragmatisme en toekomstgerichtheid.

Net als toen kijk ik ook vandaag uit naar de uitwisseling met u.

Uw programma en uw leidvraag stemmen mij positief:

„Klimaschutz unter Druck - Hoe kan Europa concurrentievermogen en klimaatbescherming combineren?“

Uw focus op investeringen in de circulaire economie en klimaatvriendelijke mobiliteit geeft me de indruk dat de Duitse industrie deze leidvraag, ondanks alle uitdagingen, positief beantwoordt.

De voorzitter van de Commissie en ik willen dat dit zo blijft.

En daarom trekken wij - de Europese Commissie - samen met de lidstaten en de Europese industrie aan dezelfde touw.

De decarbonisatie is voor ons onlosmakelijk verbonden met klimaatbescherming, met concurrentievermogen en onafhankelijkheid.

De economie heeft hiervoor een duidelijk pad en stabiele randvoorwaarden nodig. Daarover heeft u zojuist ook gesproken.

Daarbij horen lage energieprijzen, duidelijke investeringsprikkels, goedkoop kapitaal en eerlijke concurrentievoorwaarden.

Hoe zien de maatregelen eruit op het gebied van klimaatbeleid, concurrentievermogen en onafhankelijkheid?

Laat me drie gebieden benadrukken.

Eerst: Met het Deense EU-voorzitterschap werk ik intensief aan een Europese klimaatdoelstelling en een vermindering van de broeikasgassen voor 2040.

Klimaatbeleid is vandaag ook concurrentiebeleid.

Het gaat om de juiste randvoorwaarden.

En het is alleen maar goed dat deze ook door de staatshoofden en regeringsleiders deze maand besproken worden.

Belangrijke kaders voor het klimaatbeleid van de komende tien jaar zijn al vastgelegd in de Europese Klimaatwet.

We hebben flexibiliteit en pragmatisme nodig, zonder de doelstellingen uit het oog te verliezen. Bijvoorbeeld, de sectoren zouden elkaar in de toekomst kunnen helpen - zoals al in de Duitse Klimaatwet is voorzien.

Tweede: Een belangrijke mijlpaal voor meer concurrentievermogen hebben we al in het voorjaar gezet.

De Clean Industrial Deal van de Commissie is het industriepolitieke antwoord op de in de afgelopen legislatuur vastgestelde sectorale doelen en instrumenten.

U noemde de kapitaalmarkten en echte vereenvoudiging, dat is precies hoe ik het ook zie.

En ten derde wil ik nog over de emissiehandel spreken.

De Commissie heeft zich in het verleden al ingezet om ervoor te zorgen dat de opbrengsten uit de Europese emissiehandel ten goede komen aan de industrie en de burgers.

Dit idee zetten we voort met het voorstel voor de industrie-dekarboniseringsbank.

Via deze bank moeten tot 100 miljard euro in Europese technologieën worden geïnvesteerd.

Duitsland zal dubbele profiteren van deze bank, want Duitse bedrijven kunnen zich aanmelden voor subsidie.

Maar ze zullen ook profiteren van de vraag naar technologieën en toepassingen van hun Europese buren.

De Europese Emissiehandel zullen we zoals gepland volgend jaar herzien.

Er zal daarbij voor het decarbonisatiepad van de industrie noch een aanpassing naar boven, noch een abrupt einde van de certificaathandel in 2039 komen.

We zullen restemissies in “hard-to-abate sectoren in overweging nemen.

En we zullen in de impactbeoordeling onderzoeken hoe de mogelijkheden voor CO2-verwijdering en internationale kredieten het beste kunnen worden benut.

Met het grensaanpassingsmechanisme CBAM zorgen we er ook voor dat binnenlandse inspanningen van de industrie niet worden ondermijnd door import van goedkopere producten uit landen met lagere eisen.

De CBAM moet eenvoudig en effectief zijn. We hebben daarom de administratieve lasten sterk verminderd door de drempelwaarde te verhogen. Hierdoor worden 90 procent van de importeurs van hun verplichtingen bevrijd en dekken we nog steeds 99% van de emissies af.

Het grensaanpassingsmechanisme moet verder worden versterkt. Bijvoorbeeld door de opname van meer downstream-producten.

We werken ook aan een levensvatbare oplossing voor exporteurs en om ontwijkingspraktijken te voorkomen. 

Eén ding zal hopelijk duidelijk zijn bij al deze maatregelen: de Commissie besteedt bijzondere aandacht aan sectoren die onder bijzonder zware concurrentie en decarbonisatiedruk staan.

Dat is naar mijn mening ook een centraal draaipunt voor onze onafhankelijkheid.

De Commissievoorzitter heeft daarom bijvoorbeeld ook de Strategische Dialoog met de Automobielsector opgezet.

Daarbij is het duidelijk: De toekomst van de auto moet “Made in Europe” zijn.

Daarvoor hebben we Europese batterijen, daarvoor hebben we groene staal.

In september hebben we de batterijbooster aangekondigd.

Met hem zal de EU investeren in de productie van batterijcellen in Europa.

Zo verminderen we onze afhankelijkheid van China en behouden we belangrijke toekomstindustrieën in Europa.

We moeten ook de staalindustrie beschermen tegen oneerlijke concurrentie en haar een perspectief in Europa bieden.

Groene leidmarkten en Europese oplossingen voor groene grondstoffen en industrieproducten ondersteunen de vraag naar emissievrije producten.

En ook de herziening van de CO2-flottengrenswaarden voor personenautos staat voor het einde van het jaar op de agenda.

Dit zal gebeuren in overeenstemming met het principe van technologie-openheid.

Zoals u ziet, biedt dit onderwerp veel ruimte voor verdere uitwisseling en ideeën.

We hebben gelijk daarna nog de mogelijkheid om enkele aspecten verder te verdiepen.

Voor mij is het belangrijk dat we samen en in dialoog vooruitgaan.

Laten we dus samen werken aan een succesvolle transformatie.