het meest raakte me het bord van een jongetje van een jaar of vier: ‘I want to hug my dad!’ Dan houd je het niet droog.
Derk Boswijk
De afgelopen dagen was ik, op uitnodiging van het Oekraïense parlementslid Oleksiy Goncharenko, te gast bij het Black Sea Security Forum in Odessa. Ik had Goncharenko leren kennen tijdens een eerder bezoek aan Oekraïne. Het forum stond geheel in het teken van de oorlog, met specifieke aandacht voor de strategische uitdagingen rond de Zwarte Zee. Het evenement vond plaats in de grootste stad aan deze zee: het prachtige Odessa, dat qua allure en architectuur niet onderdoet voor Wenen.
Dit was geen officieel werkbezoek namens de Tweede Kamer, wat betekende dat ik alles zelf moest organiseren en bekostigen. Het voordeel daarvan is dat je meer bewegingsvrijheid hebt en niet gebonden bent aan de soms beperkende veiligheidsprotocollen die bij officiële bezoeken gelden. Juist daardoor kon ik mij vrijer bewegen binnen de Oekraïense samenleving.
Op donderdag 29 mei, Hemelvaartsdag, moest ik om 5.00 uur ’s ochtends op Schiphol zijn. Via Warschau vloog ik naar Chisinau, de hoofdstad van Moldavië, waarna ik met de bus verder reisde naar Odessa, een lange rit. Tijdens deze reis ontmoette ik al enkele andere deelnemers aan het forum: twee parlementariërs uit Denemarken, een diplomaat uit Litouwen en een groep Amerikaanse militaire experts. Genoeg om over te praten. Rond 22.00 uur arriveerde ik bij mijn hotel. Nauwelijks onder de douche, ging het luchtalarm op mijn telefoon af. We moesten naar de schuilkelder: er waren die nacht 90 drones (!) op weg naar Odessa. Eén van de doelen bleek het sorteercentrum van postbedrijf Nova Post te zijn, een overduidelijk civiel doelwit. De Oekraïense krijgsmacht wist er 56 uit te schakelen, maar het sorteercentrum ging alsnog volledig in vlammen op.
Omdat het formele programma van het forum pas de volgende dag om 12.00 uur begon, had ik via de Oekraïense ambassade in Den Haag een afspraak geregeld met de ‘Prosecutor-General’ van de regio Odessa. Hij en zijn team zijn verantwoordelijk voor het onderzoek naar Russische oorlogsmisdaden. Na een korte kennismaking en een presentatie op kantoor, leidde hij me langs verschillende locaties in Odessa waar Rusland, net als die nacht, civiele doelen heeft geraakt: ruïnes van appartementen, zwaar beschadigde hotels en kantoren. We sloten af bij de haven van Odessa, van waaruit Oekraïens graan de wereld over wordt verscheept. Slechts enkele dagen eerder waren daar twee Russische ballistische raketten ingeslagen, waarbij drie havenarbeiders, burgers, omkwamen. Ik zag de impactplek en de verwoesting met eigen ogen. Over meer dan zes hectare verspreid lagen scherven, en ruiten van kantoren tot 300 meter verderop waren vernietigd. Ik sprak met collega’s van de omgekomen havenarbeiders en kon hen ter plaatse condoleren. Hun reactie op deze agressie? Zich niet laten intimideren, gewoon doorgaan met hun werk. Intimidatie is het doel van deze aanvallen, maar de uitkomst is tegenovergesteld: een ongekende weerbaarheid, zoals ik die ook eerder in Kyiv zag, en nu weer overal terugzag.
Later sprak ik met de directie van de haven van Odessa. Wat opviel: er zijn nog geen contacten met de Rotterdamse haven. Terwijl we zoveel van elkaar zouden kunnen leren, zeker op het gebied van economische ontwikkeling en veiligheid. Huiswerk voor bij terugkomst.
Het forum zelf vond plaats in het indrukwekkende operagebouw van Odessa. Niet alleen vanwege de schoonheid, maar vooral omdat het een van de weinige grote gebouwen is die nog onbeschadigd is én over een geschikte schuilkelder beschikt. Een mededeling die bij de opening terloops werd genoemd, maar die in feite een bizarre realiteit weerspiegelt.
Gedurende twee dagen waren er paneldiscussies met militair experts en bekende namen zoals Mike Pompeo (voormalig minister van Buitenlandse Zaken onder Trump) en oud-president Petro Poroshenko, die ik tijdens een koffiebreak kon spreken. Die informele momenten zijn wat mij betreft altijd het waardevolst: laagdrempelig contact met collega-parlementariërs uit Oekraïne, de Baltische en Scandinavische landen en Amerikaanse congresleden. Ook militairen en bedrijven die werken met AI en drones waren goed vertegenwoordigd.
Die middag, tijdens een wat minder interessante sessie in het programma, bracht ik een bezoek aan de International Humanitarian University in Odessa. Ook deze universiteit was eerder getroffen door een Russische raketaanval. De wederopbouw is direct aangegrepen om het gebouw energie-onafhankelijk te maken, zodat onderwijs ook tijdens stroomstoringen kan doorgaan. De verhalen van studenten en docenten waren indrukwekkend, maar één verhaal sprong eruit: een docente die in november zwaargewond raakte en haar huis verloor, geeft inmiddels alweer les. Onvoorstelbaar.
De volgende ochtend begon met een ‘Prayers Breakfast’: een oecumenische bijeenkomst waar tijdens het ontbijt gezamenlijk gebeden werd en dankbaarheid aan Christus centraal stond. Een bemoedigend moment, juist in deze donkere tijd voor Oekraïne. Daarna volgde weer een dag vol forumactiviteiten. Met name de speeches van Republikeinse Amerikanen bleven fascinerend: overtuigend stelden zij dat Trump een briljant plan heeft, en beloofden dat NAVO-steun en steun aan Oekraïne daar onderdeel van zijn. De Oekraïners applaudisseerden beleefd, maar bij andere Europeanen zag ik toch wat ongeloof – wat ik overigens deel.
Op zondag 1 juni vertrokken we vroeg naar de regio Mykolajiv, die in 2022 zwaar getroffen werd en waar het front zich nog steeds in de buurt bevindt. We konden niet zo dicht bij het front komen als oorspronkelijk de bedoeling was, uit vrees voor drones die uitgerust zijn met glasvezelkabels van soms wel 40 kilometer lang. Deze drones zijn niet te verstoren met ‘jammers’, apparatuur die normaal gesproken het radiosignaal en daarmee de besturing van drones verstoort. Hierdoor is het onschadelijk maken van drones weer nog moeilijker geworden. De stad Mykolajiv, met dezelfde naam als de regio, was onze eerste stop. Onderweg zagen we de littekens van de oorlog: provisorische bunkers, drakentanden, prikkeldraad overwoekerd door koolzaad en klaprozen. Toch viel ook op dat ondanks de Russische dreiging hier relatief dichtbij is, het gewone leven voorzichtig doorgaat: wegen worden hersteld en de politie controleert op snelheid.
In Mykolajiv bezochten we een wekelijkse bijeenkomst van familieleden van vermiste of gevangen Oekraïense militairen. Omdat Rusland nauwelijks informatie deelt en het Rode Kruis vaak geen toegang krijgt tot gevangenenkampen, verkeren duizenden families in onzekerheid. Naar schatting zitten er zo’n 90.000 Oekraïense militairen in Russische gevangenschap. Al drie jaar lang verzamelen hun familieleden zich iedere week, weer of geen weer, met foto’s, vlaggen en borden. Juist deze zondag waren er twee jonge mannen aanwezig die net waren vrijgelaten. Zij vertelden ons, met behulp van een tolk, over de gruwelijkheden die zij hadden meegemaakt. Eén van hen is inmiddels opnieuw in dienst van het Oekraïense leger. Toen de menigte van ongeveer 250 mensen samen het volkslied zong, was dat al indrukwekkend. Maar het meest raakte me het bord van een jongetje van een jaar of vier: ‘I want to hug my dad!’ — dan houd je het niet droog. Op dat moment haalde het Oekraïense leger overigens een huzarenstukje uit: met een grootschalige drone-aanval vernietigden ze verspreid over Rusland mogelijk meer dan 40 vliegtuigen, waaronder strategische bommenwerpers.
We spraken later die dag met de burgemeester van Mykolajiv, die in de beginfase van de grootschalige invasie een cruciale rol speelde in de verdediging van de stad. In tegenstelling tot het nabijgelegen Cherson, werd Mykolajiv nooit ingenomen. Opvallend, aangezien zo’n 80% van de bevolking Russisch spreekt, en toch absoluut niet onder Russisch bewind wil leven ondanks de continue beweringen vanuit het Kremlin. We spraken verder over wederopbouw, ontmijning en de aanpak van corruptie.
Daarna bezochten we verschillende locaties in de regio waar oorlogsmisdaden hadden plaatsgevonden. De dag eindigde met een bezoek aan de ‘Rebel Volunteers’, een jonge vrijwilligersorganisatie die op een geheime locatie (in een kelder met lage plafonds) medische middelen en brandstof verzamelt voor het front. Jonge twintigers houden hier de boel draaiende. Hun gedrevenheid is indrukwekkend en inspirerend.
’s Avonds keerden we terug naar Odessa. Ik kon direct mijn koffer pakken. Iedereen hield zich een beetje schrap op wat de nacht zou brengen aan Russische reactie op de enorme strategische slag die Oekraïne eerder die dag had toegebracht, maar opvallend genoeg was de laatste nacht van mijn in Odessa de eerste waar het luchtalarm niet af ging. De volgende ochtend vertrok ik richting Moldavië om vervolgens via Polen terug te vliegen naar Nederland. Net op tijd om weer in Den Haag te zijn voor de nodige verplichtingen. Met nieuwe indrukken, informatie, contacten, en vooral hernieuwde motivatie om de Oekraïense bevolking vanuit de Tweede Kamer te blijven steunen.
Derk Boswijk, CDA Tweede Kamerlid en woordvoerder Buitenlandse Zaken