Steeds meer Utrechtse gemeenten hebben opvangplekken voor asielzoekers gerealiseerd of gaan dat op korte termijn doen. Zij zetten daarbij vooral in op kwalitatief goede locaties die voor langere tijd beschikbaar blijven, in plaats van noodopvang voor de korte termijn. Dat is een van de redenen dat het langer duurt om te komen tot het aantal plekken dat de Utrechtse gemeenten volgens de Spreidingswet moeten realiseren.
Dit heeft de voorzitter van de Utrechtse Provinciale Regietafel Migratie en Integratie (PRT), commissaris van de Koning Hans Oosters, aan minister voor Asiel en Migratie Mona Keijzer laten weten in zijn voortgangsrapportage. De nieuwe peildatum is 1 juli 2025.
De Utrechtse gemeenten moeten volgens de spreidingswet in totaal 8207 plekken realiseren waarvan 696 voor minderjarige asielzoekers. Op 1 juli zijn er in totaal 4825 plekken gerealiseerd. Als het COA instemt met een aantal verlengingen op bestaande locaties en de op handen zijnde projecten voortgang vinden, groeit het aantal plekken in het komende half jaar verder. Intussen werken gemeenten onverminderd door aan plannen voor nieuwe plekken. De focus ligt daarbij op kwalitatief goede en toekomstbestendige plekken.
Duurzame en flexibel in te zetten opvangplekken
Een van de redenen dat het langer duurt dan gemeenten zouden willen, is dat het realiseren van duurzame plekken die voor langere tijd beschikbaar blijven, meer tijd vraagt. Commissaris van de Koning Hans Oosters Oosters: “Langetermijnopvang vergt tijd en zorgvuldigheid, maar is op termijn een betere oplossing dan snel noodopvang organiseren. Noodopvang is duur en bewoners ervaren geen rust. Dat staat een goede inbedding in de omgeving in de weg. Bovendien: wanneer er minder asielzoekers naar Nederland komen en er minder plekken nodig zijn, kunnen deze gebruikt worden voor het huisvesten van andere mensen die dringend onderdak zoeken.”
In zijn brief aan de minister geeft de commissaris als aanvullende reden de schaarste aan ontwikkellocaties in de provincie Utrecht. Daarnaast wijst hij erop dat bestaande besluitvormings- en ruimtelijke procedures met vaak lange doorlooptijden ongewijzigd zijn gebleven en de Spreidingswet niet vergezeld is gegaan van wettelijke mogelijkheden tot versnelling. Ook de aankondiging van het voornemen om de Spreidingswet in te trekken – kort na de inwerkingtreding van deze wet - zorgt voor onduidelijkheid en vertraging.
Spreidingswet
Hans Oosters: “Ik heb de minister opnieuw laten weten dat de Utrechtse gemeenten de Spreidingswet ondersteunen. Door een evenwichtige spreiding van opvanglocaties breng je rust en stabiliteit in de asielopvang. In het Utrechtse zien we dat de wet werkt: er zijn de komende twee jaar meer gemeenten dan voorheen die asielopvanglocaties bieden.”
De commissaris toont zich optimistisch in zijn brief aan de minister: “Ondanks genoemde hindernissen, heb ik vertrouwen dat we een groot deel van de gevraagde opvangplekken voor asielzoekers kunnen realiseren. Een deel is in de eerste periode van de Spreidingswet gerealiseerd. In de komende periode werken we in gezamenlijkheid verder om de nu lopende initiatieven te realiseren.”
Voor persinformatie:
karin.alberts@provincie-utrecht.nl
06 53 72 80 69