Biodiversiteit is een belangrijk onderdeel van de Europese Green Deal. Het CBS gebruikt de Living Planet Index (LPI) voor de meting. Deze index laat zien hoe het gaat met dieren in Nederland, zoals vogels, reptielen en zoetwatervissen. Dit cijfer steeg vooral door betere waterkwaliteit, wat onder meer leidde tot de herintroductie van de otter.
De afname van diersoorten op het land is zorgwekkend. Sinds 1990 zijn deze populaties afgenomen met 27 procent. De redenen zijn onder meer stikstofvervuiling, het verdwijnen van open natuurgebieden en versnelde verstedelijking.
Afname soorten open gebieden
De biodiversiteit in open natuurgebieden is sinds 1990 met 55 procent gedaald. Dit komt door stikstofvervuiling en verdroging van de gebieden. Hierdoor zijn er minder leefgebieden voor soorten zoals de tapuit.
In bossen is er echter een stijging te zien. Soorten als de appelvink zijn sinds de twintigste eeuw in aantal toegenomen, dat komt door de aanleg van nieuwe bossen en de veroudering van bestaande bossen.
Afname van soorten in agrarisch gebied
In het agrarisch gebied, zoals voor de grutto en de kievit, is de afname gemiddeld 45 procent. Intensieve landbouw zorgt voor minder geschikt leefgebied, door het gebruik van mest en eerder maaien.
Sinds 2007 zijn de vogelpopulaties in stedelijke gebieden ook gedaald. Vooral in parken en struiken is het aantal afgenomen, met een daling van 30 procent voor de merel.