Luchtvervuiling is het grootste milieugezondheidsrisico voor de mens. Het tast niet alleen onze longen aan, maar het beïnvloedt ook het klimaat: vervuilende stoffen versterken de opwarming van de aarde. In Nederland wordt de lucht de laatste jaren steeds schoner, vooral in de steden. Maar in veel Afrikaanse steden neemt de vervuiling juist snel toe. Twee keer per jaar organiseert het KNMI, samen met GLOBE Nederland, een meetcampagne voor scholieren om satellietmetingen van luchtvervuiling beter te leren begrijpen. Dit najaar doen voor het eerst ook scholen in Ghana mee.
Op de Internationale dag van de schone lucht, 7 september, vragen de Verenigde Naties extra aandacht voor het wereldwijde probleem van luchtvervuiling. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) sterven jaarlijks 6,5 miljoen mensen vroegtijdig door vervuilde lucht. Aangezien vervuilde stoffen maar kort in de lucht blijven, kunnen we bijna meteen voordelen merken voor zowel de gezondheid van mensen als het klimaat als we ze verminderen.
Stikstofdioxide in steden
NO2 komt vrij bij verbrandingsprocessen en verkeer zorgt voor uitstoot direct waar grote groepen mensen leven
In steden is vooral stikstofdioxide (NO2), afkomstig van verkeer, een probleem. NO2 komt vrij bij verbrandingsprocessen en het gemotoriseerde verkeer zorgt voor uitstoot direct waar grote groepen mensen leven en ademen. De grote steden in Nederland voldoen intussen aan de huidige EU grenswaarden voor jaargemiddelde concentraties. Maar de waarden liggen vooralsnog boven de verscherpte grenswaarden die in 2030 ingevoerd zal worden, en boven de veel strengere richtlijn die de WHO sinds 2021 als gezonde bovengrens hanteert (zie afbeelding 1).
In veel Afrikaanse steden gaat de trend juist de andere kant op: verstedelijking en verouderd verkeer zorgen voor sterk toenemende vervuiling. De impact op de gezondheid blijft echter onbekend omdat meetapparatuur duur in aanschaf en onderhoud is, waardoor er nauwelijks metingen worden gedaan.
Satellieten kunnen niet aan de grond meten
Het KNMI beheert het Nederlandse TROPOMI-instrument, dat wereldwijd luchtverontreinigende stoffen meet vanuit de ruimte. Ook is het nauw betrokken bij de recent gelanceerde Sentinel-4 en Sentinel-5 instrumenten. Maar satellieten kunnen geen directe waarden aan de grond bepalen. Daarom zijn plaatselijke metingen onmisbaar.
Scholieren hangen meetbuisjes op verschillende plekken
Dit levert waardevolle informatie op over hoe satellietmetingen vertaald kunnen worden naar de hoeveelheid stikstofdioxide aan de grond
Goedkope NO2-meetbuisjes bieden hiervoor een oplossing. Samen met GLOBE Nederland organiseert het KNMI twee keer per jaar een meetcampagne voor scholieren. Leerlingen plaatsen meetbuisjes op verschillende plekken, waarna de resultaten worden geanalyseerd in een laboratorium. Doordat er door heel Nederland gemeten wordt levert dit waardevolle informatie op over hoe satellietmetingen vertaald kunnen worden naar de hoeveelheid stikstofdioxide aan de grond.
Luchtkwaliteitslaboratorium in Ghana
Door de lage kosten en eenvoudige materialen zijn deze meetbuisjes een goede optie voor metingen in Afrika. Eerder dit jaar richtte het KNMI samen met de Universiteit van Kumasi een luchtkwaliteitslaboratorium in Ghana op. Hier kunnen de buisjes geprepareerd en geanalyseerd worden zonder afhankelijk te zijn van buitenlandse laboratoria. Sinds maart 2025 worden er op twintig locaties in de stad metingen gedaan.
Doe mee en leer van elkaars metingen
Ghanese en Nederlandse scholieren kunnen ook van elkaars metingen leren
In oktober doen voor het eerst ook Ghanese scholen mee met de meetcampagne van GLOBE. Hierdoor breidt niet alleen het meetnet uit, maar kunnen Ghanese en Nederlandse scholieren ook van elkaars metingen leren. Het is nog niet te laat om mee te doen! Scholen in Nederland kunnen zich aanmelden via de website van GLOBE.