De aarde warmt op – en dat verandert de waterkringloop. Er verdampt meer water, de lucht bevat meer waterdamp, en dat leidt uiteindelijk tot intensere neerslag. Volgens klimaatmodellen neemt per graad opwarming de hoeveelheid waterdamp in de atmosfeer met zo’n 7 procent toe, terwijl neerslag en verdamping elk met ongeveer 2 procent stijgen. Dit leidt ertoe dat het minder vaak, maar wel heftiger regent. De veranderingen die we tot nu toe waarnemen zijn hiermee in overeenstemming.
Neerslag en verdamping in balans
Wereldgemiddeld is de hoeveelheid verdamping vrijwel gelijk aan de neerslag. Dat komt doordat de hoeveelheid waterdamp in de lucht relatief klein is: als je álle waterdamp zou laten uitregenen, levert dat slechts een laagje van 2,5 cm op. Ter vergelijking: per jaar valt er gemiddeld 1 meter regen. Bij die intensiteit is de atmosfeer in slechts 9 à 10 dagen helemaal “leeggeregend”.
In een warmere wereld stijgt de hoeveelheid waterdamp sterker dan de hoeveelheid neerslag. Daardoor blijft waterdamp langer in de atmosfeer (meer dan 10 dagen) en legt het grotere afstanden af voordat het uitregent. De gebieden waar veel verdampt en waar veel regent vallen in het algemeen niet samen. Het transport van waterdamp tussen deze gebieden neemt toe.
Minder vaak regen, maar wel harder
Meer waterdamp in de lucht zorgt ervoor dat buien intenser worden: het regent wereldwijd minder vaak, maar als het regent, komt er meer water in korte tijd naar beneden. Tegelijkertijd vergroot de toegenomen verdamping de kans op langere droge periodes en droogte. Ook in Nederland zijn deze trends al zichtbaar.