Coldcase Duncan Zwakke uit 1989: OM eist gevangenisstraf van 12 jaar
35 jaar en 8 maanden nadat Duncan Zwakke spoorloos verdween stond in de rechtbank in Zutphen vandaag een nu 63-jarige Zutphenaar terecht op verdenking van moord. Zwakke, toen 31 jaar oud, werd voor het laatst gezien op dinsdag 17 oktober 1989 in het centrum van Zutphen. Het Openbaar Ministerie stelt dat het verdachte is die hem heeft vermoord en eist vandaag een gevangenisstraf van 12 jaar in één van de oudste coldcase-zaken van Nederland: “Het wettige bewijs zat in 1989 al in het dossier.”
In de inleiding van zijn betoog gaf de officier van justitie voor de meervoudige kamer in Zutphen aan dat deze strafzaak geen makkelijke is: “Het gaat om een beschuldiging van een moord zonder dat er sprake is van een lichaam. Zonder dat er enig voor verdachte belastend forensisch bewijs is. En het gaat om een beschuldiging van een feit dat in 1989 is gepleegd. Alleen al dat laatst gegeven maakt het ingewikkeld.”
Het tijdsverloop van ruim 3,5 decennia maakt het lastig om een reconstructie te maken. “1989 is ‘langer dan ik me kan heugen’ geleden”, aldus de officier van justitie. “Lubbers was minister-president, Reagan zwaaide af. De Muur viel in Berlijn. Ik weet niet meer hoe de wereld er in 1989 uitzag. Wat voor kleding draagt Zwakke? Hoeveel verkeer is er op de weg, wat stel ik me voor over de sportschool waar verdachte zou zijn geweest, of de kelder onder het restaurant? Ik heb gewoonweg geen eenvoudig oproepbare omgeving uit 1989 meer waarin ik mij de relevante gedragingen gemakkelijk kan voorstellen en het doden van Zwakke door verdachte en het wegmaken van het lichaam voor me kan zien.”
Toch zijn er in de ogen van het OM geen andere reële scenario’s (zoals zelfmoord of vrijwillige verdwijning naar het buitenland) mogelijk, behalve dat Zwakke om het leven is gebracht en dat de Zutphenaar die vandaag op zitting stond daar verantwoordelijk voor moet worden gehouden. “Zwakke stond volop in het leven. Hij had een relatie en er waren nadrukkelijke plannen voor de toekomst; er was sprake van een nieuwe woning en hij was aan het verhuizen.”
Het belangrijkste bewijs dat het OM vandaag aan de rechtbank voorlegde is een verklaring die een getuige in november 1989 aflegde bij de politie. Die getuige verklaarde dat verdachte hem enkele weken na het verdwijnen van Zwakke vertelde hoe verdachte zijn slachtoffer om het leven had gebracht: hij zou Zwakke naar een kelderrestaurant hebben gelokt om hem een kluis te laten monteren en daar is Zwakke doodgeschoten. Met gebruik van een in allerijl bestelde gehaktmolen –die vervolgens weer spoorloos verdween- heeft verdachte het lichaam van zijn slachtoffer vermoedelijk doen verdwijnen. Een ladder in de kelder bleek na de bewuste nacht te zijn ingekort, wat kan wijzen op het feit dat er sporen moesten worden uitgewist.
De verklaring van deze getuige is door het OM in dit nieuwe onderzoek getest en gecontroleerd op betrouwbaarheid. Het OM komt tot de conclusie dat die aan de eisen voldoet: de getuige stapte in eerste instantie bijvoorbeeld niet zelf naar politie, maar vertelde het verhaal door aan een derde persoon, die daarop de politie benaderde, waarop de getuige zichzelf meldde. De getuige had tevens geen eigen belang om te verklaren.
De officier van justitie: “In beginsel is deze verklaring, een kleine drie weken dagen na de verdwijning van Zwakke, evenveel waard als hij deze gisteren zou hebben afgelegd. En in beginsel moeten we die verklaring in de kern op dezelfde wijze wegen als een verklaring die heden ten dage wordt afgelegd. Kritisch beschouwend. Zeker. Maar wel en vooral omdat er veel van afhangt. Niet omdat het een verklaring uit 1989 is. Dat moet eigenlijk niet uitmaken.”
Bovendien zijn er onderzoeksresultaten die het verhaal van deze getuige bevestigen en zodoende ‘verankeren’. De verdachte had de beschikking over een pistool en hij bestelde een gehaktmolen die met haast geleverd moest worden. En het was verdachte die de ladder in de bewuste kelder heeft ingekort. Ook bevat het dossier verklaringen van andere getuigen aan wie verdachte –deels- zijn verhaal deed. Die verklaringen zijn in het onderzoek ook in zijn geheel opnieuw beoordeeld.
Verdachte en het verdwenen slachtoffer hadden die oktoberdag in 1989 een afspraak en ze trokken gedurende de dag met elkaar op. Binnen dat tijdspad verdween Zwakke en zodoende is het verdachte die een laatste levensteken van het slachtoffer heeft vernomen. Verdachte heeft volgens het OM geen geloofwaardig alibi. Alles bij elkaar opgeteld komt het OM tot de overtuiging dat het verdachte moet zijn geweest die Zwakke heeft vermoord.
Een eerder strafrechtelijk onderzoek met betrekking tot de moord op Zwakke, met dezelfde persoon die als verdachte was aangemerkt, werd in het verleden door het OM geseponeerd.
Normaal gesproken kan een persoon niet tweemaal voor hetzelfde strafbare feit worden vervolgd. In 1989 hanteerde politie en justitie nadrukkelijk het adagium ‘geen lichaam, geen strafbaar feit’. Dat is in de loop der jaren veranderd: een vervolging zonder stoffelijk overschot, zoals vandaag door het OM voor de rechter werd gebracht, is anno nu wél mogelijk.
De heropening van het onderzoek ging met toestemming van de rechter-commissaris van de rechtbank. De verdachte kan zo, na een eerder sepot wegens gebrek aan bewijs, opnieuw worden vervolgd. Destijds, zo stelt het OM nu, zat er al genoeg bewijs in het strafdossier. De officier van justitie betoogde vandaag dat met het dossier zoals hij nu voor ligt, vandaag de dag ook een vervolging zou worden ingesteld.
In maart 2024 deed de politie nieuw forensisch onderzoek, onder meer in een kelderruimte aan de Nieuwstad in Zutphen. Daar werd gezocht naar sporen van het slachtoffer en sporen die bewijs zouden kunnen opleveren van geweld tegen hem. Dat leverde niets op.
De verdachte werd april vorig jaar aangehouden. Na een eerste pro forma-zitting werd hij door de rechtbank vrijgelaten, omdat de rechtbank geen ernstige bezwaren meer zag. De Zutphenaar mocht het onderzoek en de inhoudelijke behandeling van de strafzaak dus in vrijheid afwachten.
Vandaag op zitting vorderde de officier van justitie een gevangenisstraf die in het licht van het strafklimaat van 1989 moet worden bezien: “Er wordt tegenwoordig strenger gestraft; moorden worden bestraft met gevangenisstraffen tussen de 18 en 22 jaar, daar waar er iets van een ‘geplande afrekening’ aan de orde lijkt te zijn. Dat is een vlucht die straffen vooral de laatste 10 jaar hebben genomen. Er zijn uitspraken aan te wijzen uit 2010-2015 waarin als uitgangspunt voor moord tussen de 12 en de 15 jaar wordt opgelegd. Eén en ander maakt dat het OM in de onderhavige zaak vraagt verdachte tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 jaar te veroordelen.”