Robert-Jan Hartman kwam elf jaar geleden om het leven bij een ongeval tijdens een teambuildingsactiviteit. Omdat hij tijdens het fatale ongeval geen operationele werkzaamheden verrichtte, kwam hij volgens de reglementen van de Tuin van Bezinning niet in aanmerking om daar te worden bijgeschreven. Een verzoek om hem later alsnog op te nemen, werd door het toenmalige bestuur afgewezen. Jarenlang leidde dit tot verdeeldheid binnen het korps. En ook buiten de politie werd er in brede kring over gesproken.
Korpschef Janny Knol vroeg het nieuwe bestuur, onder leiding van Pim Miltenburg (voormalig plaatsvervangend chef van de Eenheid Oost-Nederland), te verkennen of er ‘een gedragen en duurzame oplossing’ voor het vraagstuk over bijschrijving van Robert-Jan Hartman kon worden gevonden.
‘De kwestie heeft al die tijd veel emoties losgemaakt’, zegt Miltenburg. Hij legt uit dat het bestuur daarom niet over één nacht ijs is gegaan en gesproken heeft met meerdere betrokkenen, met verschillende meningen. Ook zijn externe adviseurs in het besluitvormingsproces meegenomen. ‘Alles overziend zijn we als bestuur unaniem tot de conclusie gekomen dat de naam Robert-Jan Hartman thuishoort in de Tuin. En dat zijn naam dus wordt toegevoegd op het monument, bij de namen van inmiddels 168 collega’s die sinds 1945 zijn omgekomen als direct gevolg van de uitvoering van politiewerk.’ In een persoonlijk gesprek heeft het bestuur de nabestaanden van Hartman hierover inmiddels ingelicht.
Samenwerking
‘Naast fysieke eisen, zijn ook samenwerking en het op elkaar kunnen vertrouwen belangrijke elementen van politiewerk’, zegt Miltenburg. ‘Dat maakt dat dit ook getraind moet worden, al dan niet in een fysiek uitdagende omgeving. Robert-Jan overleed tijdens een outdoor groepstraining, waarbij het accent lag op het fysieke en het samenwerken. Het bestuur is van mening dat deze teambuildingsactiviteit van belang is voor de uitvoering van het politiewerk. Daarmee voldoet de oefening aan de criteria van de statuten voor opname in de Tuin, is onze conclusie.’
Miltenburg is vorig najaar door korpschef Janny Knol gevraagd om het voorzitterschap van het nieuwe bestuur op zich te nemen. ‘De Tuin is een plek die inhoud geeft aan het woord bezinning’, zegt Miltenburg. ‘Het is een plek voor politiemensen om zich te realiseren wat voor mooi, maar ook risicovol vak ze hebben. De diepere waarde van deze plek staat voor de waardering van de moed van mensen om te gaan werken bij de politie en zich in soms lastige omstandigheden in te spannen voor de samenleving. Die moed wordt primair geëerd in de tuin. Ik vind het waardevol dat bijvoorbeeld veel groepen van de Politieacademie, jonge mensen in opleiding, daar langsgaan en zich verdiepen in wat het vak met zich meebrengt.’
Een vak dat volgens het bestuur de afgelopen jaren is veranderd. Miltenburg: ‘Een monument als de Tuin heeft niet alleen fysiek onderhoud nodig, maar moet ook blijven aansluiten bij de behoefte van het korps en nabestaanden. Als bestuur blijven we daarom met betrokkenen in gesprek over de ontwikkeling van de Tuin.’
Korpschef Janny Knol staat achter het besluit van het bestuur: Verdeeldheid wierp de afgelopen jaren een schaduw over een plek, die voor nabestaanden en collegas juist een lichtpuntje zou moeten zijn. Ik hoop dat de Tuin die nu óók voor de familie van Robert-Jan Hartman kan zijn. En dat we ons weer kunnen gaan richten op de toekomst van de Tuin en waar deze voor bedoeld is: verbinding, rust en reflectie.
Overleden motoragent
Ook de naam van een overleden motoragent wordt mogelijk tijdens de komende herdenking bijgeschreven in de Tuin van Bezinning, afhankelijk van de wens van zijn familie. Deze medewerker was werkzaam bij de Afdeling Infrastructuur in de Eenheid Limburg toen hij op donderdag 30 januari 2025 tijdens zijn dienst op de motor om het leven kwam bij een noodlottig ongeval.