Studenten en eilanders graven samen naar erfgoed op Terschelling
Het dorp Lies op Terschelling gaat terug tot in de middeleeuwen: hier werd al sinds ongeveer het jaar 1000 gewoond. Dat en meer ontdekten studenten, eilandbewoners en archeologen deze zomer samen in de derde editie van het jaarlijkse archeologische onderzoeksprogramma CARE Schylge.
Samenwerken met bewoners van Schylge
Het doel van CARE Schylge, een veldcursus waarin archeologiestudenten van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit samenwerken met bewoners van Terschelling (Schylge), is om samen de boeiende geschiedenis van het eiland te ontrafelen. Door de laagdrempelige aanpak kan iedereen meedoen: jong en oud, professionals en geïnteresseerde eilandbewoners. Dit jaar werkte voor het eerst ook de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) aan het onderzoek mee.
[De tekst gaat verder onder de foto.]
Lokale verhalen en legendes
De inwoners van Terschelling spelen in het onderzoek een belangrijke rol, vertelt community liaison en UvA-alumnus Maaike Honshorst: Zij hebben ontzettend veel lokale kennis, waaronder legendes en verhalen, die onmisbaar zijn om de geschiedenis van het eiland goed te kunnen begrijpen. Die oral history nemen we mee in het onderzoek, want die is van grote waarde
.
Net als in voorgaande jaren werd onder meer onderzoek gedaan door middel van grondboringen en putjes van 1 bij 1 meter, waarbij de studenten en eilanders samen boorden, schepten en zeefden. In en rond het dorp Lies, gelegen tussen Formerum en Hoorn, ontdekten ze daarbij scherven van aardewerk uit de periode 1000-1200, die erop wijzen dat die plek toen al bewoond was. Een interessante vondst
, vertelt Honshorst, want de oudste teksten gaan maar terug tot ongeveer de 14e eeuw, en enkele bestaande boerderijen zijn, voor zover bekend, gebouwd in de 17e eeuw. Maar er moeten dus nog veel oudere boerderijen hebben gestaan
.
In Lies liggen ook de resten van een omgrachte kasteelheuvel: het archeologisch rijksmonument De Worf, waar tot voor kort nog nauwelijks onderzoek naar was gedaan. Deze plek komt voor in lokale verhalen
, vertelt Honshorst. Er is bijvoorbeeld een legende dat aanstaande vaders hun baby’s uit De Worf schepten – een soort variant op de ooievaar
. De onderzoekers deden boringen in de heuvel en gracht, om meer te weten te komen over de ouderdom en opbouw. Daaruit bleek onder meer dat deze plek vanaf de ongeveer 1250 bewoond werd. Of er op de heuvel ooit een bakstenen toren stond, is nog onduidelijk. Wel is het verhaal ontkracht dat de Duitse bezetters hier schietoefeningen hebben gehouden. Verdere resultaten van dit deel van het onderzoek volgen nog.
[De tekst gaat verder onder de foto.]
Scheepswrakken
Voor het eerst in het project werd dit jaar ook onderzoek gedaan op de Waddenzee. Met een speciaal uitgerust meetschip werden kansrijke zones, die aan de hand van kaarten van de zeebodem en met de hulp van eilanders zijn aangewezen, onderzocht met sonarapparatuur, op zoek naar oude scheepswrakken en de mogelijke locatie van de Vliereede(n). Daarbij keken de onderzoekers vooral naar plekken waar sediment was weggespoeld en scheepswrakken mogelijk vrij zijn gespoeld.
Uit het onderzoek is gebleken dat delen van de zeebodem zijn verstoord
, vertelt Honshorst, want we hebben sporen van visnetten gezien die de zeebodem hebben omgewoeld. Of we nieuwe scheepswrakken hebben ontdekt, moet nog blijken uit verdere analyse van de onderzoeksdata
.
[De tekst gaat verder onder de foto.]
Lokale gemeenschap
Onder de eilandbewoners is veel interesse in het onderzoek, vertelt Honshorst. Het project leeft echt, en bij de eindpresentatie in de kerk van Hoorn hadden we een hele volle zaal. Dat was mooi om te zien. We vinden het ook heel belangrijk om het onderzoek ten dienste te stellen van de lokale gemeenschap: we vragen de eilanders van tevoren wat zij zelf graag willen weten over het eiland, welk deel van de geschiedenis ze willen achterhalen.
Meer over het project is te lezen op careschylge.nl.