De Europese Commissie is een formeel mededingingsonderzoek gestart om te beoordelen of het energiedrankbedrijf Red Bull de concurrentie onrechtmatig heeft beperkt in de energiedrankensector in strijd met de EU-mededingingsregels die het misbruik van een dominante marktpositie verbieden.
De Commissie heeft aanwijzingen dat Red Bull, fabrikant van de bekende 250ml Red Bull energiedrank, mogelijk een strategie heeft ontwikkeld die geldt voor de gehele Europese Economische Ruimte (EER) om de concurrentie van energiedranken groter dan 250ml te beperken, met betrekking tot de verkoop in het ‘off-trade kanaal, dat wil zeggen verkooppunten waar de dranken worden gekocht voor consumptie elders, zoals supermarkten en tankstations. De strategie van Red Bull zou zich met name richten op de energiedranken die door de naaste concurrent worden verkocht.
De Commissie maakt zich zorgen dat Red Bull deze strategie mogelijk heeft toegepast, althans in Nederland, waar het bedrijf een dominante positie lijkt te hebben op de nationale markt voor de groothandelslevering van merkenergiedranken, door zich schuldig te maken aan twee vermoedelijke mededingingsbeperkende praktijken: (i) het verlenen van monetaire en niet-monetaire prikkels aan haar off-trade klanten om te stoppen met de verkoop (‘delisten) of te benadelen, bijvoorbeeld qua zichtbaarheid, van concurrerende energiedranken die in formaten groter dan 250ml worden verkocht; en (ii) het misbruiken van haar positie als category manager bij off-trade klanten zodat concurrerende energiedranken die in formaten groter dan 250ml worden verkocht, worden gedelist of benadeeld.
Onder afspraken voor category management vertrouwen winkels, zoals supermarkten, de marketing van een productcategorie, zoals energiedranken, toe aan een specifieke leverancier (de ‘category captain of ‘category manager). Het optreden als category manager kan niet alleen de producten van de leverancier omvatten, maar ook die van concurrenten. De category manager kan dus invloed hebben op bijvoorbeeld de selectie (het assortiment), de plaatsing en de promotie van concurrerende producten voor een winkel.
Dit is het eerste formele onderzoek van de Commissie naar een mogelijk misbruik met betrekking tot het misbruiken van een category management-positie door een leverancier om concurrerende producten te beperken of te benadelen.
Indien bewezen, kunnen de onderzochte praktijken in strijd zijn met de EU-mededingingsregels die het misbruik van een dominante positie verbieden.
De Commissie zal nu haar diepgaand onderzoek als prioriteit uitvoeren. De opening van een formeel onderzoek doet geen uitspraak over de uitkomst.
Achtergrond
Red Bull is een wereldwijde fabrikant van energiedranken met hoofdkantoor in Oostenrijk en opereert via verschillende dochterondernemingen in de EER.
De Commissie heeft onverwachte inspecties uitgevoerd bij het hoofdkantoor van Red Bull en bij verschillende van haar EER-dochterondernemingen in maart 2023. De Commissie zette de inspectie voort op haar locatie in Brussel in juni 2023 en tussen augustus en september 2023.
Red Bull heeft de beslissing om de Commissie inspecties te laten uitvoeren aangevochten bij het Gerecht. Red Bull verzocht ook om opschorting van de voortgezette inspectie op de locatie van de Commissie in Brussel. In september 2023 wees de voorzitter van het Gerecht het verzoek tot opschorting af. In oktober 2025 verwierp het Gerecht de uitdaging van Red Bull tegen de inspectiebeslissing en bevestigde dat die beslissing goed onderbouwd was, dat deze was genomen op basis van voldoende aanwijzingen en dat deze noch willekeurig noch onevenredig was.
Red Bull heeft ook bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de Commissie met betrekking tot de vergoeding van de extra kosten die Red Bull heeft gemaakt als gevolg van de voortzetting van de inspectie op de locatie van de Commissie in Brussel. Wanneer inspecties die aanvankelijk bij bedrijfsgebouwen begonnen, worden voortgezet op de locatie van de Commissie in Brussel, kan het betrokken bedrijf de Commissie verzoeken om de “extra kosten” die dat bedrijf uitsluitend als gevolg van die voortzetting heeft gemaakt, te vergoeden. In die gevallen neemt de Commissie een beslissing over de vergoede kosten. De uitdaging van Red Bull tegen een dergelijke beslissing is momenteel hangende.
Artikel 102 VWEU en Artikel 54 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (‘EER) verbieden het misbruik van een dominante positie die de handel kan beïnvloeden en de concurrentie binnen de interne markt kan verhinderen of beperken. De uitvoering van artikel 102 VWEU is vastgelegd in Verordening 1/2003.
Artikel 11, lid 6, van Verordening 1/2003 bepaalt dat de opening van een procedure door de Commissie, zoals vandaag het geval is met het onderzoek naar het gedrag van Red Bull, de mededingingsautoriteiten van de lidstaten ontslaat van hun bevoegdheid om de EU-mededingingsregels toe te passen op de betrokken praktijken. Artikel 16, lid 1, bepaalt verder dat nationale rechtbanken moeten vermijden beslissingen te nemen die in strijd zouden zijn met een door de Commissie overwogen beslissing in de door haar ingestelde procedure.
Er is geen wettelijke termijn voor het beëindigen van een mededingingsonderzoek. De duur van een mededingingsonderzoek hangt af van verschillende factoren, waaronder de complexiteit van de zaak en de mate waarin de betrokken bedrijven samenwerken met de Commissie en de uitoefening van de rechten van verdediging door de partijen.
Meer informatie over het onderzoek is beschikbaar op de mededingingswebsite van de Commissie, in het openbare zaakregister onder het zaaknummer AT.40819.




