Waarom stelt de Commissie visserijkansen voor EU-beheerde visbestanden voor in de Atlantische Oceaan en Skagerrak-Kattegat wateren?
Visserijkansen, ook wel bekend als Totale Toegestane Vangsten (TACs), voor visbestanden beheerd door de EU worden vastgesteld door de lidstaten van de EU, op basis van een voorstel van de Commissie, en gelden voor de meeste commerciële visbestanden die exclusief door de EU worden bevist of gedeeld worden met het Verenigd Koninkrijk onder overeengekomen EU-beheer.
Onder het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) zijn EU-landen wettelijk verplicht om visbestanden te beheren in overeenstemming met de maximale duurzame opbrengst (MSY) (het maximale aantal vissen dat gevangen kan worden zonder het bestand in gevaar te brengen) en de voorzorgsmaatregel, naast het herstel van uitgeputte bestanden. Dit zorgt ervoor dat EU-vissers kunnen blijven rekenen op gezonde visbestanden voor hun economische activiteiten.
Bij het vaststellen van TACs in gemengde visserijen, waar meerdere vissoorten gelijktijdig worden gevangen, kunnen EU-landen ook rekening houden met sociaaleconomische overwegingen, mits voldaan wordt aan de voorwaarden van het wettelijke kader.
Na de beslissing van de Raad worden TACs verdeeld in nationale quota volgens vastgestelde toewijzingssleutels. Quota geven aan hoeveel elke EU-land mag vangen en quota kunnen ook onderling worden uitgewisseld.
Hoe gaat de Commissie te werk bij het opstellen van haar voorstellen voor TACs voor door de EU beheerde bestanden?
Elk jaar baseert de Europese Commissie zich op wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) — een intergouvernementele mariene wetenschapsorganisatie — om EU-visbestanden te beoordelen. ICES gebruikt het principe van maximale duurzame opbrengst wanneer voldoende gegevens beschikbaar zijn om de duurzaamheid van het bestand op lange termijn te waarborgen, en de voorzorgsmaatregel wanneer gegevens beperkt zijn. Op basis van dit onafhankelijke, peer-reviewed advies stelt de Commissie Totale Toegestane Vangsten (TACs) voor, die jaarlijks worden vastgesteld voor de meeste bestanden of meerjarig (voor 2-3 jaar) wanneer wetenschappelijke updates minder frequent zijn. Voor bestanden beoordeeld onder MSY, stemmen TACs overeen met het MSY-punt, waarmee duurzame opbrengsten worden gemaximaliseerd, terwijl meerjarenplannen TACs toestaan boven of onder het MSY-punt (bijv. tot de MSY boven limiet of tot de MSY onder limiet) om ecologische en sociaaleconomische behoeften in balans te brengen. Deze flexibiliteit, bekend als het MSY-bereik, is cruciaal in gemengde visserijen. Wanneer ICES nul- of lage vangst adviseert voor overbeviste bestanden, stelt de Commissie bijvangst-TACs voor om vroege sluitingen te voorkomen en tegelijkertijd kwetsbare soorten te beschermen, zoals bijvoorbeeld in de Golf van Biskaje en de Iberische wateren, geïnformeerd door sociaaleconomische analyses van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor Visserij (STECF). Deze maatregelen zijn bedoeld om zowel mariene ecosystemen als de levensvatbaarheid van de EU-visserij te waarborgen.
Meer details over het pollakbestand vindt u in het voorstel van de Commissie.
Wat is nieuw dit jaar in het advies en de voorstellen voor door de EU beheerde bestanden?
Voor zeebaars in de Golf van Biskaje stelt de Europese Commissie voor om Frankrijk en Spanje toe te staan hun nationale quota binnen een gedeelde limiet vast te stellen. Deze aanpak, vastgesteld door de Raad in 2019 als onderdeel van de eerste maatregelen onder het Meerjarenplan voor Westelijke Wateren (dat dit bestand dekt), is gehandhaafd. Voor andere bestanden onder dit plan worden Totale Toegestane Vangsten (TACs) rechtstreeks door de EU vastgesteld.
In 2025 voerde de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) een benchmarkbeoordeling uit voor zeebaars in de Golf van Biskaje, waarbij nieuwe wetenschappelijke gegevens en peer-reviewed analyses werden geïntegreerd. Deze bijgewerkte beoordeling leidde tot een meer dan verdubbeling van het MSY-advies voor 2026 — 138% hoger dan in 2025.
De Commissie stelt echter een gedeelde quotumlimiet voor die overeenkomt met het laagste einde van het MSY-bereik (een stijging van 101% ten opzichte van 2025) om pollak te beschermen, die vaak als bijvangst wordt gevangen in zeebaarsvisserijen. ICES geeft aan dat de biomassa van pollak mogelijk onder veilige biologische limieten ligt, waardoor deze voorzorgsmaatregel cruciaal is om het bestand te beschermen.
Welke vooruitgang is er geboekt voor door de EU beheerde bestanden in de loop der jaren met betrekking tot de doelstellingen van het GVB en duurzaamheid?
Het merendeel van de door de EU beheerde Totale Toegestane Vangsten (TACs) geldt voor visbestanden in de Golf van Biskaje en de Iberische wateren. Volgens het rapport van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor Visserij (STECF) over het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB) 2025 steeg het aandeel bestanden in deze regios (bestanden die het meest uitgebreid zijn beoordeeld en zowel bestanden beheerd door de EU als gedeeld met niet-EU-landen omvatten) die worden bevist in overeenstemming met de maximale duurzame opbrengst, van 50% in 2013 tot 100% in 2023.
Het aantal bestanden dat nog buiten veilige biologische limieten valt (d.w.z. overbevist of niet duurzaam bevist) is echter op 11% gebleven. Opmerkelijk is dat de ICES-beoordelingen van 2025 suggereren dat door de EU beheerde bestanden in de Golf van Biskaje en de Iberische wateren met beperkte wetenschappelijke gegevens momenteel mogelijk buiten deze biologische limieten vallen.
Voor de Oostzee (inclusief door de EU beheerde bestanden in de Skagerrak-Kattegat) benadrukt het STECF-rapport dat het aandeel bestanden buiten biologische limieten sinds 2013 stabiel is gebleven op 50%, wat wijst op geen vooruitgang in deze regio.
Hoe zit het met visbestanden beheerd door regionale visserijbeheersorganisaties, met niet-EU-landen en in de wateren van dergelijke landen?
De Commissie stelt ook visserijkansen voor bepaalde bestanden voor die worden beheerd door regionale visserijbeheersorganisaties (RFMOs). Deze zijn in lijn met de uitkomsten van jaarlijkse vergaderingen van de Indian Ocean Tuna Commission (IOTC), de Inter-American Tropical Tuna Commission (IATTC), de Northwest Atlantic Fisheries Organisation (NAFO) en de Southern Indian Ocean Fisheries Agreement (SIOFA).
Voor het eerst heeft de Indian Ocean Tuna Commission (IOTC) vangstlimieten vastgesteld voor skipjack tonijn. Omdat EU-landen echter nog geen toewijzingssleutel voor dit bestand hebben afgesproken, worden de EU- en lidstaatquota voor skipjack tonijn in het voorstel als pm (pro memoria) gemarkeerd.
Visserijkansen voor andere bestanden beheerd door regionale visserijbeheersorganisaties (RFMOs), gedeeld met niet-EU-landen (met name het VK en Noorwegen) en die in niet-EU-wateren liggen, zijn ook als pm gemarkeerd in het voorstel. Zodra de jaarlijkse vergaderingen van de RFMOs zijn afgerond en de consultaties met niet-EU-landen zijn voltooid, wordt het voorstel bijgewerkt.



