Het begon allemaal in 1875 met de eerste paardentram van het Leidseplein naar de Plantage Kerklaan. Eigenaar was de Amsterdamsche Omnibus Maatschappij. In 1900 nam de gemeente dat bedrijf over. Nu vervoert het GVB dagelijks 800.000 passagiers. Al anderhalve eeuw rijden er trams door de stad. Bij elkaar rijden ze nu 12 miljoen kilometer per jaar.
In 1975 werd het 100-jarig bestaan van trams in Amsterdam onder andere gevierd met de Stippentram. De Stippentram was geschilderd door kunstenares Marthe Röling en werd ook wel ‘Keetje Stippel’ genoemd, naar Keetje Tippel. Keetje Tippel was een film van Paul Verhoeven over de jeugd van schrijfster Neel Doff, die door haar moeder gedwongen werd te tippelen.

Amsterdam was lang klein
Vanaf het ontstaan van Amsterdam in 1250 tot pakweg 1850 was de stad goed te belopen. Zo is de afstand van het Centraal Station naar het Rijksmuseum 2,5 kilometer en die route was eeuwenlang de hele stad van noord naar zuid. Van de Haarlemmerpoort naar de Schreierstoren is 1,8 kilometer en dat was de stad van west naar oost. De romanfiguur Kees de Jongen uit 1923 doorkruiste de stad toen nog makkelijk te voet.
Omnibus
In 1872 reden de eerste omnibussen door de stad. Een omnibus is geen tram omdat hij niet over rails rijdt. Het is een wagen voor passagiers die getrokken wordt door paarden. In 1872 waren er 2 omnibussen, 2 koetsiers en 2 controleurs. Snel daarna werden er rails aangelegd en reden de eerste paardentrams door Amsterdam.

Gemeentetram Amsterdam
Het particuliere trambedrijf groeide flink tot de gemeente het op 1 januari 1900 overnam. Vanaf die datum werd het bedrijf geleid door de Gemeentetram Amsterdam, sinds 1943 het GVB. De Gemeentetram kreeg door de overname 62,5 kilometer tramspoor, 15 tramlijnen, 15 remisegebouwen, 242 paardentramrijtuigen en 758 paarden.
Paardentram verdween
De eerste elektrische tram reed al in 1900 en in 1916 was het hele tramnet elektrisch. De paardentram verdween. In 1921 annexeerde Amsterdam grote omliggende gebieden. De stad werd 2 keer zo groot. Meer trams waren snel nodig.


Belangrijkste vervoermiddel
Amsterdam werd een moderne industriestad met een bedrijvig zaken- en winkelcentrum. De auto was nog in opkomst. De tram was decennialang het belangrijkste vervoermiddel voor lange afstanden.

Rijdende huiskamer
Op foto’s in de periode van 1920 tot 1960 bepalen trams sterk het straatbeeld. De elektrische tram was niet alleen markant en gezellig, maar ook het symbool van de moderne grote stad. Hij was mooi, goed verzorgd, en veilig met de door de tram lopende conducteur. Een tram was een soort rijdende huiskamer.
Brievenbus
Wonderlijk genoeg zat er een brievenbus achterop de tram. Een brief die daarin gegooid was, bereikte het snelst het postdistributiecentrum bij het Centraal Station. De brievenbus aan de achterkant van de tram was dus erg handig.

Met de tram naar het strand
Bijzonder was dat je met de tram vanaf het Spui naar Zandvoort kon. Al vanaf 1899 was er een elektrische tram van Haarlem naar Zandvoort. En sinds 1904 was er een tram van Amsterdam naar Haarlem. Deze tram reed over de Wiegbrug door de Admiraal de Ruijterweg, die vanaf 1908 aangelegd werd langs dit tramspoor. Voor Zandvoort moest je wel in Haarlem overstappen.
33 jaar lang, van 1924 tot 1957, reed er een directe tram van Amsterdam naar Zandvoort. Je kon voor een dagje naar het strand vanaf het Spui en stapte vlak bij de zee uit. Dat was vast heerlijk en makkelijk.

Amsterdamse Joden en de tram
In de Tweede Wereldoorlog speelde de gemeentetram een bedenkelijke rol. Het bordje op de foto hieronder hing in tram 8. Die werd in de volksmond de Jodentram genoemd, omdat de tram door alle buurten reed waar Joden woonden. In 1942 werd de lijn opgeheven. Dit kwam door personeelsgebrek, en door het verbod voor Amsterdamse Joden om het openbaar vervoer te gebruiken.
Transport naar de concentratiekampen
Later werd het tramspoor gebruikt om de Joden op transport naar de trein en de concentratiekampen te zetten. Tramnummer 8 kwam niet terug, net als de meeste Joden. Het trambedrijf werkte te hard mee aan het vervoeren van Joden naar de treinstations. In 2024 bood het GVB hiervoor excuses aan. Ook zijn er gedenktekens geplaatst. Guus Luijters en Willy Lindwer maakten een documentaire over de rol van de tram bij het vervoeren van de Joden.

Blauwe tram
Oudere Amsterdammers herinneren zich nog de fraaie blauwe trams met glimmend gelakte houten banken. Daarvan werden soms 2 wagons aan elkaar gekoppeld. Die blauwe tram werd opgevolgd door de zogenaamde gelede tram die uit meerdere delen bestaat. Hier op het Surinameplein staan die 2 soorten trams achter elkaar.

Afstanden werden groter
De stad kreeg er uitgestrekte buitenwijken bij. De afstanden werden daardoor steeds groter. Nieuw-West ontstond in de jaren 1950 en kreeg meerdere tramverbindingen. De in de jaren 70 gebouwde Bijlmer kreeg na felle protesten toch een metrolijn. De Noord/Zuidlijn werd in 2018 geopend. Daardoor was er eindelijk een bliksemsnelle verbinding tussen Noord en Zuid. De nieuwe metro was een revolutie in het Amsterdamse openbaar vervoer. Ondergronds zoef je pijlsnel naar je bestemming.



Tramreizen is een avontuur
Het reizen per tram is al 150 jaar een avontuur. Je gaat ermee naar je bestemming, maar je kunt ook de stad goed bekijken. Elke wijk heeft zijn eigen sfeer en passagiers. Nieuw-West verschilt van Oost en alle wijken zijn anders dan het toeristische centrum. Je maakt per tram door Amsterdam al snel een wereldreis. Het GVB vervoert nu elke dag ongeveer 800.000 mensen. En er werken 5.000 mensen. De allereerste 2 koetsiers van de paardentram uit 1875 zouden hun ogen uitkijken.
Foto's zonder bronvermelding: Stadsarchief Amsterdam