Voor het huis aan de Tuinbouwlaan 24 is een nieuwe Stolperstein geplaatst. Dit gebeurde woensdag 10 september in aanwezigheid van nabestaanden en genodigden, buurtbewoners en wethouder Marike de Nobel en burgemeester Paul Depla.
Ter nagedachtenis aan Jacob van Hegten die door het nazi-regime is omgebracht. In 2022 is de eerste Stolperstein geplaatst in Breda en sindsdien volgden er voor meerdere Bredase slachtoffers op verschillende locaties in de stad stenen. De komende jaren zullen meer Stolpersteine volgen.
Stolpersteine staan symbool voor het vasthouden van de herinnering aan wat is gebeurd in de Tweede Wereldoorlog en om de verhalen van de omgekomen mensen te blijven vertellen.
Monument
De Stolpersteine, of struikelstenen, zijn een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. Het is een monument voor de slachtoffers van het nationaalsocialisme. De Stolpersteine worden over heel Europa verspreid: aangebracht in het trottoir voor de vroegere woonhuizen van mensen die door de nazi’s zijn verdreven, gedeporteerd en vermoord. De Stolpersteine in Breda herinneren aan de vermoorde Joden, en mogelijk andere bevolkingsgroepen zoals de Sinti en Roma, die vanwege hun afkomst tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgebracht.
De Stolpersteine zijn van beton en zijn 10 bij 10 bij 10 centimeter groot. Op de kop zit een messing plaatje met daarin naam en geboortedatum, de deportatiedatum, en de datum en plaats van ombrengen van de betreffende persoon.
Bewoner Tuinbouwlaan 24
De in 1890 in Dordrecht geboren Jacob van Hegten groeide op in het Joodse gezin van Hartog van Hegten en Magcheltje Haas. Zelf woonde hij vanaf 1936 aan de Tuinbouwlaan, samen met zijn vier kinderen, en zijn vrouw Maria, die rooms-katholiek was.
In zijn vrije tijd bokste Jacob graag, was hij artistiek en hield hij van de muziek van The Comedian Harmonists, een bekende zanggroep uit Duitsland. Hij was een echte levensgenieter. Iets wat zijn huwelijk waarschijnlijk geen goed deed: Maria wilde in de oorlogsjaren van hem scheiden, maar dat proces verliep – naar haar ervaring – niet vlot genoeg. Daarom gaf ze hem in 1943 aan bij de Sicherheitsdienst in Breda. Hij werd opgepakt en kwam in kamp Vught terecht. Uiteindelijk is hij op 15 november 1943 gedeporteerd en vermoord in Auschwitz op 31 januari 1944. Na de oorlog is Maria door haar kinderen aangegeven en wordt zij vervolgd voor haar daad. Ze krijgt acht jaar gevangenisstraf.