De Eerste Kamer heeft dinsdag 4 november gestemd over het initiatiefvoorstel van de Tweede Kamer tot de Wet provinciale inbesteding vervoersconcessies. Het voorstel van de indieners van de wet, Tweede Kamerleden Haptamu de Hoop (GroenLinks-PvdA) en Olger van Dijk (NSC), is aangenomen. De fracties van Walenkamp, OPNL, GroenLinks-PvdA, D66, SGP, Volt, CDA, PVV, FVD, SP, PvdD, ChristenUnie, BBB, 50PLUS en Van de Sanden stemden voor het wetsvoorstel, de fracties van VVD en JA21 stemden tegen. Ook is gestemd over drie moties.
Met het voorstel kunnen provincies zelf een vervoersbedrijf opzetten, een zogenoemde inbesteding. Dit kan bijvoorbeeld als marktpartijen geen interesse tonen in het aanbieden van openbaar vervoer (ov) in dunbevolkte regio's of afhaken vanwege financiële risico's. De Eerste Kamer stemt dinsdag 4 november over het wetsvoorstel en de ingediende moties.
De initiatiefnemers willen de organisatie en bekostiging van regionaal openbaar vervoer verbeteren. In Nederland rijdt het openbaar vervoer op basis van een concessie. Met een concessie krijgt een vervoerder voor een bepaalde periode het alleenrecht om in een bepaald gebied openbaar vervoer aan te bieden. Voor het streekvervoer geeft de provincie die concessie. Meestal voor een periode van tien of vijftien jaar. De provincie bepaalt welke buslijnen er zijn en hoe vaak ze rijden. Het initiatiefvoorstel regelt dat provincies hun eigen openbaarvervoerbedrijf kunnen kiezen. Dit heet inbesteding. Hiervoor is dan geen openbare aanbesteding meer nodig.
-
-Motie-Van Langen-Visbeek over aandacht voor knelpunten bij oprichting provinciaal vervoerbedrijf.
-
-Motie-Van Langen-Visbeek over extra vormen van waardering voor vrijwilligers die vervoersverbindingen onderhouden.
-
-Motie-Dessing over versoepelen of schrappen van elektrificatie-eisen voor verdwijnende buslijnen.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat had de moties ontraden.




