Achtergrond van de zaak

De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak vroeg (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website) staatsraad A-G Widdershoven om de conclusie te nemen in een rechtszaak die op dit moment bij de hoogste algemene bestuursrechter speelt. De zaak gaat over een bestuurlijke boete voor een Litouwse transportonderneming. Uit onderzoek van FNV is gebleken dat dit bedrijf de regels over de rusttijden niet altijd volgt. De resultaten van dit onderzoek heeft FNV aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) gegeven. De ILT heeft de resultaten vervolgens meegenomen in haar eigen onderzoek en geconcludeerd dat de Litouwse transportonderneming een boete moet krijgen. FNV wil betrokken zijn bij de totstandkoming van dat besluit en bezwaar kunnen maken tegen de opgelegde boete. Maar volgens de minister is FNV geen belanghebbende in deze procedure. De rechtbank Midden-Nederland is het met de minister eens. FNV is tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij de Afdeling bestuursrechtspraak.

Verzoek aan de staatsraad advocaat-generaal

Staatsraad advocaat-generaal Widdershoven is gevraagd om in zijn conclusie in te gaan op de vraag of en, zo ja, wanneer een derde belanghebbende kan zijn bij een besluit tot het opleggen of weigeren van een bestuurlijke boete. Verder wilde de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak weten of het daarbij verschil maakt of de boete is opgelegd of geweigerd naar aanleiding van een verzoek om handhaving door de derde of dat het bestuursorgaan dit uit eigen beweging heeft gedaan. Ook is de staatsraad A-G gevraagd of het gegeven dat de derde een belangenorganisatie is, hierbij van betekenis is.

Inhoud van de conclusie

Derden kunnen volgens staatsraad advocaat-generaal Widdershoven belanghebbenden zijn bij een besluit tot weigering of oplegging van een bestuurlijke boete, mits dit besluit is genomen naar aanleiding van hun handhavingsverzoek. Om in het concrete geval als belanghebbende te worden aangemerkt moet een derde wel voldoen aan de diverse vereisten van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarbij kan vooral de eis van persoonlijk belang grenzen stellen aan de belanghebbendheid.

Rechtspersonen die een collectief of algemeen belang behartigen in de zin van artikel 1:2, derde lid, van de Awb, kunnen ook belanghebbenden zijn bij een weigering of oplegging van een boete, als zij een handhavingsverzoek hebben gedaan. Zij moeten daarnaast nog wel voldoen aan de specifieke eisen die deze bepaling stelt aan de statutaire doelstelling en feitelijke werkzaamheden van zo’n rechtspersoon, aldus de staatsraad A-G.

Dat een bestuurlijke boete een bestraffend (leedtoevoegend) oogmerk heeft, staat er niet aan in de weg dat derden belanghebbenden kunnen zijn.

Verdere verloop van de procedure

Partijen die bij deze procedure zijn betrokken, krijgen nu eerst de mogelijkheid om op de conclusie te reageren. Hierna zal de Afdeling bestuursrechtspraak als hoogste algemene bestuursrechter uitspraak doen in deze zaak. De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet.

Wat is een conclusie en wat is het nut ervan?

Een conclusie is een juridisch advies aan de Afdeling bestuursrechtspraak en draagt bij aan de rechtsontwikkeling. Een staatsraad advocaat-generaal kan in een conclusie een rechtsvraag in een bredere maatschappelijke, juridische en internationale context plaatsen, de stand van de rechtspraak evalueren en aanbevelingen doen om bestaande rechtspraak te nuanceren of bij te stellen. De mogelijkheid voor de bestuursrechter om een conclusie te vragen bestaat sinds 2013. Een overzicht van alle conclusies (opent in nieuw venster) (verwijst naar een andere website) staat op de website van de Raad van State.