De begroting van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) legt dit jaar meer nadruk op voedselzekerheid, innovatie in de landbouwsector en de toekomst van boeren, vissers en tuinders. Het budget voor het komende jaar bedraagt bijna € 4,7 miljard. Er is extra geld gereserveerd voor de agrarische sector, waaronder € 40 miljoen als startkapitaal voor de LVVN-begroting. Dit geld is bestemd voor verschillende maatregelen, zoals verlichting van de druk op de mestmarkt, doelsturing, natuurmonitoring, visserij, innovatie en dierwaardigheid.

Het kabinet wil sturen op doelen, zodat boeren zelf kunnen bepalen wat nodig is voor de ontwikkeling van hun bedrijf. In 2025 is € 8 miljoen gereserveerd voor de ontwikkeling van een systematiek voor deze doelsturing, genaamd Kritische Prestatie Indicatoren (KPIs). Bedrijven kunnen hiermee aantonen hoever ze gevorderd zijn richting de gestelde doelen. Het budget biedt ook ruimte voor experimenten met innovaties op het gebied van landbouw, zoals watermeetsystemen voor akkerbouw, precisielandbouw met onkruidrobots en de effecten van weidegang voor melkvee. Deze kennis zal worden gedeeld via een nationaal platform. Daarnaast onderzoekt het Rijk met het programma Robots naar de boerenpraktijk hoe bedrijven kosten kunnen besparen door machines in te zetten.

Voor het plan van minister Wiersma om de druk op de mestmarkt te verminderen, is € 15 miljoen uitgetrokken. Dit budget wordt onder andere gebruikt voor het stimuleren van de exportmarkt voor mest, het oplossen van knelpunten bij vergunningsverlening voor mestverwerking en het opzetten van een subsidieregeling waarmee boeren mest geschikt kunnen maken voor export. Meer informatie over het mestmarktplan is te vinden in het bericht van vorige week.

Om de natuur op het land en in het water in Nederland te behouden en de feitelijke staat van de natuur leidend te laten zijn, is goede natuurmonitoring van essentieel belang. Er is de afgelopen jaren meer vraag ontstaan naar betere, meer uniforme en gebiedsspecifieke data, met meer inzicht in de effectiviteit van maatregelen. Daarom wordt er in 2025 € 7,5 miljoen extra beschikbaar gesteld. Ook zal € 0,5 miljoen extra worden ingezet om de Nationale Databank Flora en Fauna snel en kosteloos open te stellen voor publieke doeleinden. Nederland moet volgens de Europese Natuurherstelverordening binnen twee jaar een eerste versie van het nationaal natuurherstelplan indienen bij de Europese Commissie. Hiervoor is in totaal € 43,8 miljoen gereserveerd, waarvan € 17,5 miljoen wordt toegewezen aan de begroting van 2025.

Vissers op zee en in de grote wateren spelen een belangrijke rol bij het leveren van gezond en divers voedsel, wat bijdraagt aan onze voedselvoorziening. Er wordt € 4,5 miljoen extra uitgetrokken voor innovaties die de overgang naar een toekomstgerichte, rendabele en duurzame visserij ondersteunen. Voor de garnalenvisserij zal het kabinet in het eerste kwartaal van 2025 een toekomstvisie presenteren. Ook wordt er gewerkt aan een vrijwillige saneringsregeling die in de zomer van 2025 van start gaat, waarvoor in totaal € 49,5 miljoen beschikbaar is.

De regering wil vooruitgang boeken richting een dierwaardigere veehouderij. Naast een goed werkend houderijsysteem moeten veehouders ook hun producten tegen een goede prijs kunnen verkopen. Het ministerie van LVVN wil daarom ketendeals aanmoedigen, waarbij veehouders en afnemers samenwerken en afspraken maken over de verkoop van producten met aandacht voor dierenwelzijn. Het doel is om de markt voor deze diervriendelijk geproduceerde producten te versterken. Hiervoor wordt in 2025 € 1 miljoen vrijgemaakt.

In 2025 zal LVVN blijven werken op een gebiedsspecifieke manier, zodat de juiste maatregelen genomen kunnen worden afhankelijk van het gebied. Dit gebeurt in samenwerking met de provincies. Daarom wordt er € 45,5 miljoen extra beschikbaar gesteld voor provincies om koploperprojecten uit te voeren in landelijke gebieden. Ook is er de komende jaren € 172 miljoen beschikbaar voor de nationale grondbank, wat zal zorgen voor meer grondmobiliteit. Dit geld wordt gebruikt voor de aankoop van gronden die later kunnen worden gebruikt voor bijvoorbeeld kavelruil en verplaatsing.