Visserij-afspraken

De EU maakt elk jaar in december afspraken over hoeveel vis de verschillende lidstaten het komende jaar mogen vangen in Europese zeeën, de zogenoemde visquota. Met derde landen (landen buiten de EU) sluit de EU afzonderlijke akkoorden over vangstmogelijkheden en ook over bijvoorbeeld toegang tot elkaars wateren.

Voor de Nederlandse visserijsector zijn onder andere tong, makreel, zeebaars, haring en horsmakreel belangrijke visbestanden. Een aantal visbestanden is dusdanig gezond dat de vangstmogelijkheden voor komend jaar toenemen. Voorbeelden hiervan zijn tong en zeebaars. Tegelijkertijd is een aantal visbestanden naar beneden bijgesteld, bijvoorbeeld bij haring,  kabeljauw en makreel.

Staatssecretaris Jean Rummenie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN): Het teruglopen van pelagische bestanden zal onze vissers flink raken. Tegelijkertijd ben ik wel tevreden dat er een akkoord ligt over de vangstmogelijkheden van 2026. Ook laten een aantal visbestanden, zoals tong en zeebaars, een flinke plus zien. Ook al waren het zware discussies, hebben we het belang van Nederland in Europa voorop weten te zetten. Dat maakt dat we toch trots mogen zijn op dit resultaat.

Pelagische bestanden

Dit jaar heeft de pelagische sector te maken met zorgelijke dalingen van een aantal bestanden zoals makreel en blauwe wijting. Op makreel is er met de betrokken kuststaten (Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Faeröer en IJsland) nog geen akkoord bevonden over de quota voor 2026. De Raad heeft besloten een tijdelijk quotum vast te stellen voor dit bestand op basis van het wetenschappelijk advies. Hiermee kunnen de EU vissers wel gaan vissen in het nieuwe jaar.

Een ander belangrijk punt deze Raad waar de staatssecretaris zich voor heeft ingezet is het niet toekennen van de zogeheten Haagse preferenties, waardoor Ierse vissers meer vis mochten vangen ten koste van de andere EU-landen. In het licht van de dalende pelagische bestanden zou dit de andere Europese vissers extra hard raken. Daarom hebben verschillende landen, waaronder Nederland, een streep door deze preferenties gezet.

Haring

Er is een akkoord gesloten op een nieuwe verdeelsleutel voor Noordzee haring tussen de Europese Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen. Komend jaar mag er 20% minder haring in de Noordzee en het Skagerrak worden gevangen. Deze daling had nog groter kunnen zijn, maar door nieuwe lange termijnafspraken tussen de verschillende landen kan deze daling gedempt worden.

Tongvisserij

Het quotum voor tong gaat volgend jaar met 25% omhoog ten opzichte van 2025 voor de Nederlandse vissers. In 2024 werd deze sector nog met een forse afname geconfronteerd, met grote financiële gevolgen voor deze vissers. In 2025 mocht er al fors meer op tong worden gevist en dat bestand gaat op basis van het wetenschappelijk advies nu ook voor 2026 weer omhoog.

Zeebaars

Er is een compromis gesloten tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie over zeebaars. Voor de commerciële vloot mag er aanzienlijk meer vis worden gevangen. Tegelijkertijd mag de  recreatieve zeevisserij door dit akkoord per dag 3 stuks vis in plaats van de huidige 2 per dag mee naar huis nemen. Hierdoor kan elk vorm van visserij profiteren van een hogere vangstlimiet.

Kabeljauw

Het quotum voor Noordzeekabeljauw gaat met 44% omlaag. Dat is nodig omdat dit bestand in een zorgelijke staat verkeert. Tegelijkertijd worden de regels van de real time closures (RTC) voor kabeljauw aangescherpt. Met deze regels kunnen bepaalde gebieden tijdelijk gesloten worden als er teveel ondermaatse vis wordt gevangen.

Systematiek van visquota

De Europese visserijministers en de Europese Commissie beslissen ieder jaar in december over de totale vangsthoeveelheden voor het komende jaar. De EU-inzet – en die van Nederland – is dat de vangstmogelijkheden zijn gebaseerd op meerjarige beheerplannen en wetenschappelijk advies van ICES (Internationale Council for the Exploration of the Sea). Die beoordeelt hoeveel vis van een bestand kan worden gevangen zonder het uit te putten. Op basis daarvan wordt per bestand de zogeheten Total Allowable Catch (TAC) onderhandeld. Vervolgens wordt vastgesteld hoeveel een lidstaat daarvan mag vangen, het quotum. De uitkomsten van de onderhandelingen worden vastgesteld door de Europese Raad van Visserijministers. De quota voor de individuele vissers worden vervolgens met een vaste verdeelsleutel afgeleid van de totale vangsthoeveelheden. De uitkomsten van de onderhandelingen voor Nederland worden omgezet in nationale regelgeving. Deze wordt gepubliceerd vóór 1 januari. Vanaf de start van het nieuwe jaar kunnen vissers dan gebruikmaken van de nieuwe vangstmogelijkheden.