In januari is de wet voor meer vrouwen in topfuncties in het bedrijfsleven van kracht geworden. Dit was een belangrijke stap om de gendergelijkheid in het bedrijfsleven te bevorderen. Nu richt de regering zich op de publieke sector en neemt maatregelen om daar ook een gelijke man-vrouwverdeling te stimuleren.
Streefcijfers
Een divers personeelsbestand draagt bij aan besluitvorming die beter aansluit bij maatschappelijke behoeften. Hoewel de genderverdeling in de (semi)publieke sector al beter is dan in het bedrijfsleven, vindt de regering dat de overheid een voorbeeldfunctie moet vervullen.
Binnen ministeries en aanverwante organisaties is de ambitie om binnen vijf jaar te streven naar een percentage van 45 tot 55% vrouwen in hogere posities. Bij nieuwe benoemingen wordt gekeken of dit doel kan worden bereikt. Daarnaast streeft men ernaar om bij benoemingen voor zelfstandige bestuursorganen en adviescolleges 50% vrouwen aan te stellen.
Voor de gehele (semi)publieke sector zal een wettelijke verplichting worden ingesteld om streefcijfers vast te stellen voor hogere posities binnen deze organisaties. De regering spoort de organisaties aan om te streven naar een 50% vrouwelijke bezetting in deze functies. In de aankomende wet zal een minimum van 33% worden vastgelegd, gelijk aan het quotum in het bedrijfsleven.
Evaluatie
Na drie en vijf jaar zal de wettelijke doelstelling worden geëvalueerd. Als blijkt dat er onvoldoende vooruitgang wordt geboekt in de (semi)publieke sector wat betreft gendergelijkheid, kan worden besloten om een wettelijk quotum in te stellen voor deze sector.
De regering wil dat de (semi)publieke sector een voorbeeldfunctie vervult voor de maatschappij. Men is ervan overtuigd dat deze maatregelen zullen leiden tot diverser denken binnen de (semi)publieke sector en daarmee de kwaliteit van het beleid zullen verbeteren.