Minister Paul van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: “Als een crisis toeslaat, zoals een oorlog of pandemie, moeten bedrijven kunnen handelen. Met deze wet krijgen werkgevers mogelijkheden om banen te behouden en bedrijven draaiende te houden. Zo helpen we werkgevers, werknemers en de economie vooruit."

Hoofdlijnen wetsvoorstel

In crisissituaties, waarin er over een periode van 2 maanden gemiddeld tenminste 20% minder werk is, kunnen bedrijven voor maximaal 6 maanden gebruikmaken van de instrumenten uit het wetsvoorstel personeelsbehoud bij crisis. De instrumenten zijn bijvoorbeeld herplaatsing of verminderde loondoorbetaling en loonsubsidie.

Bij herplaatsing kan een bedrijf tijdelijk eenzijdig de werkzaamheden van het personeel wijzigen, door hun werknemers andere passende werkzaamheden te laten verrichten. Zo kunnen medewerkers zoveel mogelijk blijven doorwerken. Werkgevers moeten hun personeel dan wel 100% blijven doorbetalen.

Werkgevers hebben ook de optie om hun werknemers 10% minder loon te betalen over de uren die door de crisis niet gewerkt kunnen worden. Als een werkgever hiervoor kiest, kan deze vervolgens ook loonsubsidie aanvragen bij UWV. Het bedrijf krijgt dan subsidie voor 65% van de loonkosten over de niet-gewerkte uren. De resterende loonkosten (25%) betaalt de werkgever. Zo dragen overheid, werkgever en werknemer bij om de crisis door te komen.

Aanpassingen om uitvoerbaarheid te verbeteren

Het wetsvoorstel is onderdeel van het bredere pakket met hervormingen voor de arbeidsmarkt en is uitgewerkt in overleg met werkgevers- en werknemersorganisaties. Op basis van onder andere de uitkomsten van de internetconsultatie en de uitvoeringstoetsen zijn aanpassingen gedaan om de uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel te verbeteren.

Zo is besloten dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij een grote crisis een aantal criteria kan vaststellen waardoor snel duidelijk wordt welke bedrijven in ieder geval geraakt zijn door een crisis. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan het vaststellen van postcodes na een overstroming. Hierdoor hoeft UWV tijdens een grote crisis niet bij ieder bedrijf afzonderlijk te toetsen of het is geraakt door de crisis en kan het aanvragen tijdig afhandelen.

Verder kan een werkgever in dit wetsvoorstel direct in beroep gaan bij de bestuursrechter na een besluit van UWV over de aanvraag. Er hoeft dus niet eerst bij UWV bezwaar gemaakt te worden. Ook deze aanpassing moet werkgevers in crisistijd snel duidelijkheid geven.

Voor werknemers verandert er niets: de medezeggenschap heeft een rol voordat de werkgever een aanvraag kan indienen voor de inzet van de instrumenten uit het wetsvoorstel. Werknemers kunnen naar de kantonrechter stappen als ze het niet eens zijn met herplaatsing of minder loon. Zo zijn de belangen van werkgevers en werknemers gewaarborgd en is er rechtsbescherming.