Sinds 2022 mogen kinderdagverblijven en bso’s voor 50% van hun formatie beroepskrachten in opleiding inzetten op de groep. Daarvoor was dit 33%. Deze tijdelijke maatregel is genomen om de werkdruk en de personeelstekorten in de kinderopvang te verminderen. De staatssecretaris wil de verruiming, die loopt tot 1 juli 2026, definitief maken. Er is namelijk nog steeds sprake van arbeidstekorten en de verwachting is dat de krapte voorlopig zal aanhouden. De verruiming geeft kinderopvangorganisaties flexibiliteit tijdens pauzes of bij ziekte van personeel. Zij hoeven daardoor minder vaak groepen te sluiten. De staatssecretaris vraagt kinderopvangorganisaties om voldoende aandacht te hebben voor de begeleiding van beroepskrachten in opleiding en om zorgvuldige afwegingen te maken over hun inzet. Hij gaat in gesprek met de branche over hoe eventuele zorgen rondom de inzet van beroepskrachten in opleiding kunnen worden ondervangen.
Een andere maatregel die Nobel voorbereidt, is het schrappen van de regel dat bso’s kinderen moeten opvangen in een basisgroep. Daarbij bekijkt hij op welke manier het oorspronkelijke doel van deze regel bereikt kan worden, met behoud van kwaliteit. Ook wil hij kinderdagverblijven duidelijkheid geven over de verplichtingen rondom het mentorschap en over het opvangen van kinderen in een 2e stamgroep. Ten slotte wil hij de regeldruk verminderen bij de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers. Voor het aanpassen of schrappen van deze regels moet eerst wet- en regelgeving gewijzigd worden.
Regels niet altijd duidelijk
De staatssecretaris zet ook in op betere communicatie richting kinderopvangorganisaties over geldende regelgeving. Nu is daar regelmatig onduidelijkheid over, waardoor het beeld ontstaat dat er in de kinderopvang sprake is van onnodige regels. Helderheid hierover maakt de kinderopvang aantrekkelijker voor ondernemers én pedagogisch professionals.




