Vandaag heeft de Europese Commissie besloten Duitsland te verwijzen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie wegens onjuiste omzetting van de EU-voorschriften voor openbare aanbestedingen (Richtlijn 2014/24/EU en Richtlijn 2014/23/EU).
Ten eerste beschouwt de Commissie dat de Duitse wetgeving van contracterende autoriteiten niet vereist dat zij gedetailleerde informatie aan inschrijvers verstrekken na de sluiting van het contract om de verkorte periode voor toegang tot herziening te starten. Dit maakt het moeilijk voor bieders om te beslissen of en wanneer ze een herziening moeten starten. Ten tweede mist de definitie van contracterende entiteit in de Duitse wet duidelijkheid, wat de selectie van de juiste aanbestedingsprocedures bemoeilijkt. Ten derde vereist de Duitse wet niet dat contracterende entiteiten in de postsector de regels voor openbare aanbestedingen toepassen.
De Commissie heeft in januari 2019 een eerste formele kennisgeving gestuurd, gevolgd door een aanvullende formele kennisgeving in juli 2019 en een gemotiveerde opinie in juli 2021. Ondanks dat enkele van de vastgestelde klachten zijn opgelost, beschouwt de Commissie dat de inspanningen van de autoriteiten tot nu toe onvoldoende zijn geweest en verwijst Duitsland daarom naar het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Achtergrond
Regels voor openbare aanbestedingen stellen bedrijven in staat om toegang aan te vragen tot openbare contracten en stellen openbare autoriteiten in staat om de beste prijs-kwaliteitverhouding te vinden bij het aankopen van goederen, diensten of werken. Concurrentie op de markt zorgt voor verantwoord besteden van publiek geld. De bepaling inzake postdiensten zorgt ervoor dat contracterende entiteiten die postactiviteiten uitvoeren, openbare aanbestedingsprocedures implementeren als ze aan de relevante voorwaarden voldoen. In juli 2021 heeft de Commissie een gemotiveerde opinie uitgebracht waarin verschillende bepalingen in de Duitse wet worden geïdentificeerd die niet voldoen aan de richtlijnen.
De Commissie heeft regelmatig contact gehad met de Duitse autoriteiten. Hoewel enkele van de aangehaalde kwesties – zoals de methode voor het berekenen van de waarde van architectonische dienstcontracten – zijn aangepakt, blijven drie van de acht zorgen die in de gemotiveerde opinie zijn uiteengezet, onopgelost. Deze onopgeloste kwesties blijven zowel de reikwijdte van de toepassing als de toegang tot herzieningsprocedures beperken.
Voor meer informatie
Database van inbreukbesluiten en inbreukkaarten en grafieken
Inbreukprocedure Duitsland (INFR(2018)2272)