De Europese Commissie heeft een formeel onderzoek geopend om te beoordelen of SAP mogelijk de concurrentie heeft vervormd in de aftermarket voor onderhouds- en ondersteuningsdiensten met betrekking tot een on-premises type software, gelicentieerd door SAP, dat wordt gebruikt voor het beheer van de bedrijfsvoering van bedrijven en Enterprise Resource Planning (‘ERP’) wordt genoemd, in de Europese Economische Ruimte (‘EER’). Gelijktijdig met de opening van de procedures heeft de Commissie een Voorlopige Beoordeling aangenomen die de belangrijkste feiten van de zaak samenvat en de concurrentiezorgen identificeert. Om de zorgen van de Commissie aan te pakken, kan SAP nu verplichtingen indienen.
SAP is een Duits multinational die softwaretoepassingen ontwikkelt voor bedrijven om hun bedrijfsvoering te beheren. Dit omvat ERP-software, die bedrijfsfuncties ondersteunt zoals het beheren van bedrijfsfinanciën, human resources en projectmanagement. SAPs ERP-software kan on-premises worden geleverd - wanneer de software op de eigen servers van de klant draait - of via de cloud - wanneer deze op de servers van SAP wordt gehost en via het internet wordt geleverd. SAP biedt ook onderhouds- en ondersteuningsdiensten voor zijn ERP-software, die regelmatige updates en technische ondersteuning voor zijn zakelijke klanten omvatten om de software operationeel te houden. Andere bedrijven bieden ook onderhouds- en ondersteuningsdiensten voor SAPs on-premises ERP-software, in concurrentie met SAP, vaak tegen betere commerciële voorwaarden, zoals prijs.
De voorlopige enquête van de Commissie heeft bezwaar tegen de volgende vier praktijken die door SAP zijn geïmplementeerd in de EEA aftermarket voor de onderhouds- en ondersteuningsdiensten van SAPs on-premises ERP-software, waarop de Commissie voorlopig overweegt dat SAP een dominante positie heeft:
- SAP vereist dat klanten (i) onderhouds- en ondersteuningsdiensten van SAP zoeken voor al hun SAP on-premises ERP-software, en (ii) hetzelfde type onderhoud en ondersteuning onder dezelfde prijsvoorwaarden kiezen voor al hun SAP on-premises ERP-software. Dit kan klanten ervan weerhouden om onderhouds- en ondersteuningsdiensten van verschillende leveranciers te “mixen en matchen” tegen verschillende prijs- en ondersteuningsniveaus, ondanks dat het handiger voor hen zou zijn;
- SAP voorkomt dat klanten onderhouds- en ondersteuningsdiensten voor ongebruikte softwarelicenties beëindigen, wat kan resulteren in dat SAPs klanten betalen voor ongewenste diensten;
- SAP verlengt systematisch de duur van de initiële termijn van on-premises ERP-licenties, gedurende welke beëindiging van onderhouds- en ondersteuningsdiensten niet mogelijk is;
- SAP brengt herinschrijvings- en achterstallige onderhoudskosten in rekening aan klanten die zich na een periode van afwezigheid abonneren op SAPs onderhouds- en ondersteuningsdiensten. In sommige gevallen komen deze kosten overeen met het bedrag dat klanten zouden hebben betaald als ze altijd bij SAP waren gebleven.
De Commissie maakt zich zorgen dat SAP mogelijk de concurrentie van derden heeft beperkt die onderhouds- en ondersteuningsdiensten van SAPs on-premises ERP-software in de EEA aanbieden. De Commissie maakt zich ook zorgen dat de praktijken die door SAP zijn geïmplementeerd, uitbuitende gedragingen jegens SAPs klanten kunnen zijn die als oneerlijke handelsvoorwaarden kunnen worden gekwalificeerd.
De Commissie zal nu haar diepgaande onderzoek als een prioriteit uitvoeren. De opening van een formeel onderzoek prejudiceert de uitkomst ervan niet.
Achtergrond
Artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verbiedt de misbruik van een dominante positie die de handel binnen de EU kan beïnvloeden en de concurrentie kan voorkomen of beperken. De uitvoering van deze bepaling is gedefinieerd in Verordening 1/2003.
Een Voorlopige Beoordeling vat de belangrijkste feiten van de zaak samen en identificeert de concurrentiezorgen van de Commissie. Om aan deze zorgen te voldoen, kan de geadresseerde van de Voorlopige Beoordeling verplichtingen aanbieden in overeenstemming met Artikel 9(1) van Verordening 1/2003, die de Commissie in staat stelt om antitrustprocedures af te sluiten door verplichtingen van een bedrijf te aanvaarden. Een dergelijke beslissing trekt geen conclusie over de vraag of er sprake is van een inbreuk op de EU-antitrustregels, maar bindt het bedrijf juridisch aan de gerespecteerde verplichtingen.
Artikel 11(6) van Verordening 1/2003 bepaalt dat de opening van procedures door de Commissie de mededingingsautoriteiten van de lidstaten ontslaat van hun bevoegdheid om de EU-mededingingsregels toe te passen op de betrokken praktijken. Artikel 16(1) bepaalt verder dat nationale rechtbanken moeten vermijden beslissingen te nemen die in strijd zouden zijn met een beslissing die door de Commissie in procedures die zij heeft geïnitieerd in overweging is genomen.
Er is geen wettelijke deadline voor het beëindigen van een antitrustonderzoek. De duur van een antitrustonderzoek hangt af van verschillende factoren, waaronder de complexiteit van de zaak, de mate waarin de betrokken bedrijven met de Commissie samenwerken en de uitoefening van de verdedigingsrechten door de partijen.
Meer informatie over het onderzoek zal beschikbaar zijn op de website van de mededinging, in het openbare caseregister onder het zaaknummer AT.40823.