Dames en heren,
Dank u voor de uitnodiging om hier met u te bespreken.
U, vertegenwoordigers van boeren en bosbeheerders, vertegenwoordigen de basis van de EU-bio-economie - de productie van biomassa - en u speelt een sleutelrol in het opschalen van de circulaire bio-economie - u zou daar ook volledig van moeten profiteren.
Het proces dat leidt tot een nieuwe EU-bio-economie strategie is in de laatste fase. Mijn collega Jessika Roswall heeft grote inspanningen geleverd om een inclusief proces op te zetten waarin de samenleving de kans krijgt om hun expertise te delen. In de oproep voor bewijs hebben we meer dan 440 goed uitgewerkte antwoorden en position papers ontvangen. Dit is indrukwekkend!
Mijn diensten en mijn kabinet hebben intensief gewerkt aan het opstellen van de nieuwe bio-economie strategie, samen met het leidende kabinet en de diensten – altijd het aspect van boeren en bosbeheerders in overweging nemend. Ik ben mijn collega Jessika zeer dankbaar voor de samenwerking die we hebben gehad over dit zeer belangrijke onderwerp.
Zoals ik in mijn visie voor landbouw en voedsel heb voorgesteld, biedt de bio-economie grote mogelijkheden voor de landbouw, bosbouw en het gehele voedselsysteem. Biobased oplossingen, biomanufacturing, innovatie – dit alles betekent een nieuwe biobased economie voor ons – en nieuwe economische kansen voor boeren en bosbeheerders.
En als we het daarover hebben – geld - de strategie moet een perspectief bieden voor nieuwe inkomenskansen, waardeketens en bedrijfsmodellen voor Europese boeren en bosbeheerders en daarmee groei en concurrentievermogen in onze plattelandsgebieden ondersteunen.
De bio-economie kan een belangrijke rol spelen bij het vervangen van fossiele materialen, en de strategie moet veelbelovende leidmarkten verkennen.
De strategie zal de centrale rol van primaire producenten in de waardeketen erkennen en heeft als doel de opschaling van innovatieve oplossingen te ondersteunen.
Ik ben er sterk van overtuigd dat we moeten afzien van het introduceren van nieuwe regelgeving die extra administratieve lasten zou creëren. In plaats daarvan moeten we erkennen dat Europese landbouw- en bosproducten al onderhevig zijn aan duurzaamheidscriteria die tot de hoogste ter wereld behoren. We moeten barrières wegnemen en streven naar vereenvoudiging, terwijl we een eerlijke concurrentie met geïmporteerde biomassa waarborgen. De bio-economie zal alleen succesvol zijn als onze boeren en bosbeheerders eerlijke economische rendementen ontvangen en hun dagelijkse werk niet wordt belemmerd door buitensporige bureaucratie en rapportageverplichtingen.
Ik verwacht dat de strategie in november zal worden aangenomen. We zijn nog steeds bezig met de laatste hand aan het document, dus ik kan u geen gedetailleerd overzicht geven van de uiteindelijke strategie. Maar ik kan enkele reflecties van mijn kant delen die ik verwacht dat zullen worden aangesproken:
De Commissie is vastbesloten om de Europese concurrentievermogen te versterken en de netto-nul, dat wil zeggen een klimaatneutraal continent tegen 2050, te bereiken met innovatie, technologie en vaardigheden als drijvende krachten van een op de markt gebaseerde economie. De Competitiveness Compass en de Clean Industrial Deal identificeren de bio-economie, biobased sectoren en biomanufacturing als sleutel door hun potentieel om fossiele grondstoffen te vervangen en om de afhankelijkheid van geïmporteerde grondstoffen te verminderen.
Wat zie ik als belangrijke kwesties voor onze EU-bio-economie strategie:
Hoewel de bio-economie een breed concept is dat zich uitstrekt van landbouw, voedsel, bos- en aquatische hulpbronnen tot bio-energie, biomaterialen en ecosysteemdiensten, moet een strategie zich richten en strategische perspectieven ontwikkelen. Het moet zich richten op gebieden die het meest bijdragen aan onze gemeenschappelijke doelstellingen en waar Europa competenties en potentieel heeft. We moeten daarom leidmarkten identificeren. Ik zou u graag enkele voorbeelden willen geven:
Biobased bouwmaterialen kunnen de afhankelijkheid van CO2-intensieve materialen zoals beton en staal verminderen. Houtproducten zijn sleutel en innovatie, zoals biokoolvezels, drijft deze traditionele sector. Maar ook, biobased bouw- en isolatiematerialen afgeleid van hennep, stro, wol en andere landbouwresiduen kunnen een grotere rol spelen.
Biogas en biobased meststoffen verwerkt uit het digestaat van biogasinstallaties zouden een andere leidmarkt kunnen zijn. RENURE-type meststoffen tonen perfect het idee van circulariteit binnen de landbouwsector en hoe we onze afhankelijkheid van geïmporteerde chemische meststoffen of geïmporteerde fossiele grondstoffen kunnen verminderen. Moderne co-generatie en fermentatietechnologie openen het perspectief om op te schalen. Het GLB kan de instrumenten bieden om investeringen op boerderijen en in coöperaties te ondersteunen, waardoor de residuen worden gewaardeerd en nieuwe inkomsten worden gecreëerd.
Bioplastics en biopolymeren zouden een derde voorbeeld kunnen zijn van een veelbelovende leidmarkt in de bio-economie. De opties om fossiele polymeren te vervangen variëren van suiker, zetmeel, hout-gebaseerde lignine, tot biobased gevangen CO2. Dit kan een significante vraag naar landbouw- en bosresiduen creëren, op voorwaarde dat de downstream chemische industrie haar biobased grondstoffen in Europa en niet van importen die vaak minder duurzaam zijn, zal betrekken. Er is ook een hoog potentieel voor biologisch afbreekbare en biobased kunststoffen, bijvoorbeeld voor gebruik als mulchfilms in de landbouw. Dit toont opnieuw de circulariteit van kunststoffen gemaakt van landbouw en potentieel gebruikt voor landbouw.
Investeringen in toeleveringsketens en in innovatieve technologieën zijn cruciaal. De focus moet liggen op opschalen, maar ook op het in staat stellen van primaire producenten om deel te nemen.
Het huidige GLB, evenals de toekomstige GLB, omvatten instrumenten om investeringen van boeren en bosbeheerders te ondersteunen. Het GLB stimuleert ook “coöperatieve ondernemerschap” in bio-economieprojecten, via producentgroepen, of ook via het EIP-AGRI (Europees Innovatieprogramma).
Bovendien zal de Commissie doorgaan met het ondersteunen van onderzoek en innovatie, bijvoorbeeld in de CBE-Gemeenschappelijke onderneming, die 2 miljard Euro mobiliseert, of het onlangs voorgestelde Europese Concurrentiefonds, met een venster van 22,6 miljard Euro dat is gewijd aan bio-economie, landbouw, biotechnologie en gezondheid. Dit in aanvulling op de bijna 20 miljard voor dezelfde onderwerpen onder het Horizon-onderzoeksraamwerkprogramma.
In al deze instrumenten moeten we ervoor zorgen dat boeren, bosbeheerders en plattelandsgebieden in het algemeen profiteren van opschaling en de toegevoegde waarde die wordt gecreëerd. Veel van de ondernemingen die in de bio-economie opereren, zijn gevestigd of hebben zeer nauwe banden met onze plattelandsgebieden. Lokale valorisatie van biomassa zal economische groei en ontwikkeling stimuleren, en het zal duurzame en veerkrachtige gemeenschappen creëren.
Een vaak geciteerd probleem is de beschikbaarheid van duurzame biomassa. Sommige actoren spreken over een biomassa-gat dat zich zou kunnen voordoen in 2040 of 2050. Echter, in een dynamische markteconomie zou de verwachting van een toenemende vraag in de toekomst extra aanbod moeten stimuleren, wat goed is voor boeren en bosbeheerders. Op dit moment zie ik geen behoefte aan specifieke regelgeving om het gebruik van biomassa voor materiaaldoeleinden te beperken of te cap.
Wat betreft bosbiomassa toont het laatste JRC-biomassarapport aan dat de oogstpercentages 60% van de jaarlijkse netto-increment voor loofbomen en 80-90% voor coniferen zijn. Dit toont aan dat, met regionale verschillen, er aanzienlijke potentieel is voor meer biomassa uit onze bossen.
Door de principes van duurzaam bosbeheer te respecteren, volgens het concept van Forest Europe, zouden we in staat moeten zijn multifunctionele bossen te behouden die biomassa voor de bio-economie, ecosysteemdiensten en een natuurlijke koolstofput bieden. Het zal echter nodig zijn om realistisch te zijn en te erkennen dat de jaarlijkse koolstofputfunctie van de bossen mogelijk niet kan voldoen aan eerdere verwachtingen en projecties.
De discussie over nieuwe duurzaamheidscriteria is nauw verbonden met de beschikbaarheid van voldoende biomassa. Laat me heel duidelijk zijn: de EU-landbouwbiomassa, zowel in de bosbouw als in de landbouw, wordt geproduceerd onder rigoureuze regelgevende kaders op nationaal (bosbouw) en EU-niveau (GLB, voedsel- en diervoiligheid, dierenwelzijn). Ik zie geen behoefte om nieuwe regelgevende kaders toe te voegen.
Bovendien zou ik, naast alles wat ik heb genoemd, de betekenis van bio-energie in onze bio-economie willen benadrukken, wat belangrijk is voor onze boeren en bosbeheerders, en de evenwichtige aanpak is ook op dit gebied nodig.
Dames en heren,
Ik hoop dat ik u een eerste indruk heb kunnen geven van wat u kunt verwachten van de komende bio-economie strategie. Ik wens u vruchtbare discussies tijdens de conferentie van vandaag.
Dank u voor uw aandacht!