Tijdens het G-debat gingen vertegenwoordigers uit Heerlen, Horst aan de Maas, Peel & Maas, Sittard-Geleen, Venlo en Venray, samen met Statenleden en wethouders, met elkaar in gesprek over actuele thema’s die het dagelijks leven van mensen met een beperking raken. Onder leiding van voorzitters Jonne Lenssen en Michaela Vernooij - beiden afkomstig uit de doelgroep - kwamen vijf stellingen aan bod: van toegankelijk openbaar vervoer tot het recht op een zinvolle daginvulling, en van meedoen als ervaringsdeskundige tot het belang van begrijpelijke verkiezingsprogramma’s.

Het debat kreeg ondersteuning van filmpjes vanuit de gemeenten, waarin deelnemers lieten zien hoe zij lokaal hun stem laten horen. Ook werd een motie besproken om alle Limburgse gemeenten op te roepen een eigen G-debat te organiseren, zodat de stem van mensen met een beperking overal wordt gehoord.

Voorbeeld voor heel Nederland

Gedeputeerde Elianne Demollin-Schneiders (Bestuurlijke organisatie en vernieuwing) nam deel aan het G-debat. Zij benadrukte het belang van dit initiatief: “Vandaag hebben we laten zien dat participatie meer betekent dan alleen woorden: het gaat om luisteren naar elkaars ervaringen, samen zoeken naar oplossingen en elkaar ruimte geven om te groeien. Het G-debat is niet alleen een mijlpaal voor Limburg, maar een voorbeeld voor heel Nederland.” Daarom deed de gedeputeerde de toezegging om een brief te sturen naar minister Mariëlle Paul (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) om haar op te roepen ook een nationaal G-debat te organiseren.

Demollin-Schneiders onderstreepte bovendien het belang van voortgang: “Dit debat is het begin. We gaan door met het stimuleren van lokale participatie en zorgen ervoor dat de provincie en gemeenten blijven bouwen aan een echt inclusieve samenleving, samen met de mensen om wie het gaat.”

Nieuwe vormen van participatie

Met dit G-debat is Limburg niet alleen koploper in het bedenken van nieuwe vormen van participatie, maar zet de provincie direct in op langdurige samenwerking en het versterken van de positie van mensen met een beperking in het hart van het beleid.