Regioadvies Zeeland nieuwe aanlandingen toekomstige windparken op zee

22 oktober 2025
|
Nieuws

In Zeeland is ruimte voor maximaal twee aanlandingen van windparken op zee. Of maximaal één als er twee nieuwe kerncentrales komen. De aanlandingen bij Nieuwvliet-Bad zorgen voor het kortste ondergrondse landtracé en is daarmee het meest wenselijk. Dat adviseren Zeeuwse overheden aan de minister van Klimaat en Groene Groei (KGG). 

Het ministerie van KGG heeft de regio gevraagd of zij één gezamenlijk advies wilde geven voor het nog op te stellen programma Verbindingen Aanlandingen Wind op Zee (pVAWOZ). De Provincie Zeeland coördineerde dit advies namens de betrokken overheden in Zeeland: gemeenten Sluis, Terneuzen, Borsele, Middelburg, Vlissingen, Goes, Veere en Noord-Beveland en Waterschap Scheldestromen.

Regioadvies Zeeland 

In het advies geven de overheden aan nut en noodzaak te zien van aanlandingen in Zeeland afkomstig van nog nieuw te bouwen windmolenparken op de Noordzee vanaf 2031. Deze 2GW-parken zullen een groot aandeel gaan leveren in de nationale CO2-neutrale energiemix. De in de provincie aanwezige zeehavengebonden en energie-intensieve industrie kan profiteren van dit energieaanbod. 

Het ministerie van KGG heeft een Effectenanalyse (IEA) en een daarmee samenhangend milieu-effectonderzoek (planMER) laten uitvoeren. Daaruit blijkt dat er in Zeeland ruimte is voor maximaal twee aanlandingen of maximaal één aanlanding als er twee nieuwe kerncentrales in Zeeland komen. Ook blijkt dat het realiseren van aanlandingen via de Westerschelde niet haalbaar is. De betrokken overheden onderschrijven deze conclusies.

De regio vindt Nieuwvliet-Bad de meest wenselijke locatie voor de aanlanding, omdat dit het kortste landtracé is naar het gebied Mosselbanken/Paulinapolder. De partijen staan negatief tegenover een tracé in de berm van de N61, omdat daarvoor langdurige afsluitingen van deze hoofdinfrastructuur nodig zijn. Dat is maatschappelijk onacceptabel in een regio die qua bereikbaarheid afhankelijk is van deze weg. Ook staan ze negatief tegenover een tracé met een sprong over natuurgebied De Braakman, omdat dit teveel impact heeft op de omgevingskwaliteit.

Vervolg

De minister zal, onder andere aan de hand van alle ontvangen regioadviezen, een ontwerp programma VAWOZ opstellen. Hierin zullen op landelijk niveau alle voorkeuren voor de aanlandingen zijn verwerkt. Het programma wordt vervolgens in het tweede kwartaal van 2026 ter inzage gelegd. Op die terinzagelegging kan iedereen die dat wil, ook de betrokken overheden, reageren. Aan de hand van het definitieve programma start het ministerie per aanlanding met de ruimtelijke projectprocedure. Dit is op zijn vroegst in 2027.