Binnen het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied (ZH-PLG) is een belangrijke stap gezet richting een vitaal landelijk gebied. In de 16 deelgebieden, waarin Zuid-Holland is opgedeeld, is hard gewerkt aan gebiedsplannen door belangenorganisaties voor natuur en landbouw, agrariërs, waterschappen, gemeenten en de provincie zelf. Deze plannen vormen de basis voor verdere samenwerking in én versterking van de gebieden.
De eerste gebiedsplannen werden in november ingeleverd en voor de Kerst worden de laatste plannen verwacht. “Dit is een belangrijke mijlpaal voor het ZH-PLG en daar zijn we ontzettend trots op. Zeker gezien het feit dat het Nationaal Programma is gestopt”, zeggen de betrokken gedeputeerden Anne Koning, Mariëtte van Leeuwen, Aad Straathof en Arne Weverling. Begin dit jaar werd 190 miljoen euro van het Rijk verdeeld over projecten die bijdragen aan een vitaal landelijk gebied.
Waardering voor inzet
“We willen graag onze waardering uitspreken voor de inzet van alle gebiedspartners met wie we intensief hebben samengewerkt. De gebiedsplannen bevatten maatregelen die de gebieden helpen de volgende stappen te zetten op het gebied van water, klimaat, natuur en stikstof.”
Analyseren van gebiedsplannen
De provincie analyseert de komende maanden de gebiedsplannen. Eind maart is bekend in hoeverre de plannen bijdragen aan de doelen voor het landelijk gebied. Op basis van deze analyse – ook wel ‘het tweede peilmoment’ genoemd – beslissen Provinciale Staten hoe de provincie verder gaat met de gebiedsgerichte aanpak of een meer generieke aanpak nodig is voor een vitaal landelijk gebied.
Financieren van nieuwe projecten
In de tweede helft van 2026 wil de provincie een besluit kunnen nemen over het financieren van nieuwe projecten uit de gebiedsplannen. Daarvoor is Zuid-Holland afhankelijk van hoeveel geld beschikbaar is. “Als gedeputeerde coördinerend ZH-PLG én Financiën zal ik mij daar extra hard voor maken, ook bij het Rijk”, aldus Van Leeuwen. “In de tussentijd werken we verder met de gebiedspartners, als partner en soms ook als gebiedsautoriteit.”




