Ervaring met resultaatfinanciering EU belicht

In een brief van 10 september 2025 informeert de Algemene Rekenkamer de Tweede Kamer over de eerste indrukken van een nieuwe manier van financieren van projecten met EU-geld. Met deze methode betaalt de Europese Unie pas geld uit als is aangetoond dat vooraf afgesproken resultaten zijn behaald.

Deze aanpak verschilt van het veel vaker toegepaste principe dat de EU geld uitbetaalt als de kosten zijn verantwoord. Dit principe wordt onder meer toegepast bij EU-steun aan de Nederlandse landbouw en visserij, sociale projecten en economische ontwikkeling. Bij resultaatfinanciering betaalt de EU pas wanneer de lidstaat heeft aangetoond dat de afgesproken resultaten zijn behaald.

De brief beschrijft hoe bij het huidige coronaherstelfonds de methode van resultaatfinanciering door ‘Brussel’ werkt. Voor dit programma, ingesteld na de coronapandemie met de officiële aanduiding ‘Herstel- en veerkrachtfaciliteit’ (HVF) , heeft de EU voor alle lidstaten samen € 350 miljard uitbetaald. Daarvan heeft Nederland inmiddels € 2,5 miljard ontvangen. Het kabinet moet nog bij de Europese Commissie aantonen dat voor de resterende € 2,9 miljard die voor Nederland gereserveerd zijn ook de afgesproken resultaten (vastgelegd als mijlpalen en doelstellingen) bereikt zijn.

Alle EU-lidstaten gaan de komende 2 jaar met elkaar en de Europese Commissie afspraken maken over de omvang van de meerjarenbegroting van de EU voor de jaren 2028-2034 én  waaraan dat geld besteed wordt. De Commissie heeft aangegeven dan vaker de methode van resultaatfinanciering te willen inzetten. In de brief wijst de Algemene Rekenkamer erop dat resultaatfinanciering – naast voordelen – ook beperkingen kent. 
Voordeel van resultaatfinanciering is dat er meer aandacht is voor het bereiken van doelen en mijlpalen. De uitvoeringskosten kunnen ook lager uitvallen, maar dan is het wel nodig dat de controle op en verantwoording over projecten door Nederland meer wordt gestroomlijnd met de controles door de Europese Unie.
Beperkingen zijn dat de gemaakte kosten voor het parlement uit beeld blijven en er nog steeds weinig inzicht is in de effecten van de inzet van het geld (zoals bij kostenfinanciering). Buiten de financiële bijdrage is de toegevoegde waarde van het EU-geld bij het coronaherstelfonds voor Nederland gering, omdat Nederland bij dit programma heeft gekozen voor bestaande maatregelen. Die keuze ondermijnt de doeltreffendheid, omdat de maatregelen ook zonder het EU-geld uitgevoerd zouden zijn.