Emotionele eenzaamheid, als iemand een hechte band mist, komt relatief vaak voor bij jongeren tot 25 jaar. Ouderen hebben hier minder vaak mee te maken.
Sociale eenzaamheid, als iemand behoefte heeft aan meer sociaal contact, komt bij de jongste leeftijdsgroep minder vaak voor. Bij mensen tussen 45 en 75 jaar komt sociale eenzaamheid juist het meest voor.
Weinig of geen (minder dan wekelijks) sociaal contact met familie, vrienden of buren hangt samen met sterke eenzaamheid. Toch voelt 67 procent van de mensen die minder dan een keer per week contact hebben met hun naasten zich niet sterk eenzaam.
Weinig contact hebben is vooral van belang voor sociale eenzaamheid. Van de mensen die niet regelmatig sociaal contact hebben is ruim 46 procent sterk sociaal eenzaam, tegenover bijna 13 procent van de mensen die wél elke week iemand zien, spreken of berichten. Bij emotionele eenzaamheid komt dit minder vaak voor. 23 procent van de mensen die geen wekelijks contact hebben is sterk emotioneel eenzaam vergeleken met 9 procent van de mensen die wel elke week contact hebben.
Van de mensen die sterk eenzaam zijn is 33 procent tevreden met hun sociale leven. Van de mensen die niet of enigszins eenzaam zijn, is 86 procent tevreden met het sociale leven.
In de ‘Staat van Volksgezondheid en zorg’ zijn kerncijfers opgenomen over eenzaamheid, gebaseerd op de Gezondheidsmonitor Volwassen en Ouderen, van GGD-en, RIVM en CBS. Dat onderzoek gaat over 18-plussers, terwijl het bij de hier gepresenteerde cijfers om 15-plussers gaat. De onderzoeksopzet en uitvoering zijn niet geheel vergelijkbaar met de cijfers hierboven; ook wordt een andere versie van de eenzaamheidsschaal gebruikt.
Het Openbaar Ministerie eist acht jaar gevangenisstraf tegen een 42-jarige man uit Den Haag, die verdacht wordt van dood...