Bijna 10 procent van de Nederlandse bevolking van 15 jaar of ouder voelde zich in 2024 sterk eenzaam. Dat is vrijwel gelijk aan een jaar eerder, en bijna gelijk aan 2019, het jaar voor de coronapandemie. Toen was ongeveer 9 procent sterk eenzaam. Eenzaamheid komt het vaakst voor onder alleenwonende mensen en ouders in eenoudergezinnen. Dat blijkt uit de nieuwste cijfers uit het onderzoek Sociale samenhang en welzijn van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In het onderzoek zijn sinds 2019 stellingen opgenomen over eenzaamheid, zoals het ervaren van leegte om zich heen, het missen van mensen, en het gevoel vaak in de steek gelaten te worden. Dit heet emotionele eenzaamheid. Ook vraagt het CBS aan deelnemers of zij mensen om zich heen hebben met wie zij zich verbonden voelen, die ze vertrouwen en waarop ze kunnen terugvallen in geval van narigheid. Als zij dat niet hebben, dan heet dat sociale eenzaamheid. De algehele eenzaamheid is gebaseerd op de stellingen over zowel emotionele als sociale eenzaamheid. 

Sterke eenzaamheidsgevoelens vrijwel terug op niveau van voor corona

Het percentage sterk eenzame mensen in 2024 is, na een toename in 2021, weer bijna gelijk aan 2019. In 2024 kampte, net als in 2023, ongeveer 1 op de 10 mensen van 15 jaar of ouder met sterke eenzaamheidsgevoelens. 30 procent voelt zich enigszins eenzaam en 61 procent voelt zich niet eenzaam. Ook dit verschilt nauwelijks met 2023. Wel waren er in 2024 meer mensen enigszins eenzaam dan in 2019. Ook geeft bijna 61 procent aan zich niet eenzaam te voelen. Dit was in 2019 66 procent.
Enigszins eenzaam
Sterk eenzaam