Vorig jaar was de uitstoot van broeikasgassen 37 procent kleiner dan in 1990, het referentiejaar voor de Klimaatwet. Gedurende deze periode is van alle klimaatsectoren de uitstoot verminderd. De industrie stootte bijvoorbeeld vooral minder methaan, lachgas en fluorhoudende gassen uit. Ook de emissies van de elektriciteitssector zijn kleiner. Met name vanaf 2017 worden fossiele energiedragers steeds meer vervangen door biomassa, zonne- en windenergie.
De Klimaatwet stelt dat in 2030 de broeikasgasuitstoot 55 procent lager moet zijn dan in 1990. Dat komt neer op een daling van 125 Megaton CO2-equivalent. Tussen 1990 en 2023 daalden de emissies met gemiddeld 2,5 Megaton per jaar, in 2024 met 2 Megaton. Om het doel van de klimaatwet te halen, moeten de emissies de komende zes jaar met gemiddeld 7 Megaton per jaar dalen.
Minder uitstoot elektriciteitssector
In 2024 heeft de elektriciteitssector 3 procent minder broeikasgassen uitgestoten dan in 2023. De daling werd vooral in de eerste helft van het jaar gerealiseerd, toen meer elektriciteit uit zonne- en windenergie werd geproduceerd dan een jaar eerder. Hierdoor waren er minder gas en steenkolen nodig. In het laatste kwartaal van vorig jaar was de uitstoot echter hoger dan een jaar eerder. De uitstoot door de elektriciteitssector moet nog 42 procent afnemen om het sectordoel voor 2030 te halen. De sectordoelen zijn indicatief, een te kleine reductie bij de ene sector kan gecompenseerd worden door een extra reductie bij een andere sector.
Ook daling uitstoot door mobiliteit
De uitstoot in 2024 van de mobiliteitssector was 6 procent lager dan in 2023. Vooral in het tweede kwartaal was de daling sterk, doordat er een jaar eerder in juni een piekverkoop van diesel was die mogelijk samenhing met een accijnsverhoging op motorbrandstoffen per 1 juli 2023. Ook is elektrisch verkeer toegenomen. Het sectordoel voor 2030 vereist een verdere daling van 27 procent in de komende zes jaar.
Meer uitstoot door industrie
De industrie stootte in 2024 meer broeikasgassen uit dan een jaar eerder. Percentueel was deze stijging klein (1,5 procent), maar de industrie heeft met 33 procent veruit het grootste aandeel in de totale uitstoot van broeikasgassen. De industrie verstookte vooral meer kolenrestgassen, doordat de hoogovens weer volledig operationeel waren na groot onderhoud in 2023. Een daling met 37 procent is nodig om het sectordoel voor 2030 te halen.
Het CBS berekent ook de uitstoot van CO2 door alle Nederlandse economische activiteiten volgens de nationale rekeningen. Hierbij wordt in vergelijking met de uitstoot volgens de IPCC-definities ook de CO2-uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart en de uitstoot door verbranding uit biomassa door personen en bedrijven behorend tot de Nederlandse economie meegenomen. In de tekst hieronder worden de CO2-emissies conform de berekeningswijze van de nationale rekeningen gepresenteerd.