Van de 18-plussers is 24 procent juist tevreden of heel tevreden over het aanbod van woningen in hun regio. De tevredenheid over het aanbod van andere voorzieningen is veel groter. Zo is 84 procent tevreden over het aanbod van sportgelegenheden, en 82 procent over dat van restaurants en cafés.
Van de 18-plussers verwacht 38 procent dat het aanbod van woningen in hun regio de komende jaren zal verslechteren, terwijl 18 procent juist denkt dat dit de goede kant op zal gaan. Voor de andere voorzieningen zijn de meningen minder verdeeld en wordt er minder verandering verwacht. Ongeveer 20 procent denkt dat het aanbod van huisartspraktijken, openbaar vervoer, en groen en natuur in hun regio slechter zal worden. In het aanbod van sportgelegenheden, en restaurants en cafés wordt de minste verandering verwacht.
Vooral inwoners van Noord-Holland en Utrecht zijn ontevreden over het aanbod van woningen in hun regio (ongeveer 60 procent). In de noordelijke provincies en in Zeeland zijn inwoners juist vaker tevreden: ruim 30 procent van de inwoners van deze provincies is (heel) tevreden over het woningaanbod.
Inwoners van Noord-Holland en Utrecht verwachten ook vaak dat het aanbod van woningen de komende jaren zal verslechteren (ruim 40 procent). Dit geldt eveneens voor Gelderlanders en Zuid-Hollanders. In Fryslân en Drenthe verwacht minder dan 30 procent een verslechtering.
Hoewel Zeeuwen wat vaker tevreden zijn over het aanbod van woningen in hun regio, zijn ze over het aanbod van andere voorzieningen – zoals ziekenhuizen, cultuur en scholen – juist minder positief. Dit geldt vooral voor het openbaar vervoer: 22 procent van de Zeeuwen is hier tevreden over. In andere provincies is dat 49 tot 75 procent.
Inwoners van Zeeland verwachten bij de andere voorzieningen ook relatief vaak een verslechtering van het aanbod in hun regio. Zo denkt bijna de helft dat het aanbod van het openbaar vervoer de komende jaren achteruit zal gaan; ongeveer 35 procent verwacht dit bij ziekenhuizen en huisartspraktijken, en ruim 20 procent verwacht een verslechtering van het aanbod van scholen.
Boris Dittrich en Hendrik-Jan Talsma zijn gekozen als Ondervoorzitters van de Eerste Kamer.
