Het aantal private huurwoningen nam in 2024 met 3 duizend af tot 1,18 miljoen woningen. In de voorgaande drie jaren groeide de private huursector nog. Er kwamen wel meer huurwoningen van woningcorporaties (10 duizend) en koopwoningen (66 duizend) bij.
Private huurwoningen kunnen in eigendom zijn van natuurlijke personen (particulieren), bv’s en nv’s (bedrijven) of overige niet-natuurlijke personen, zoals stichtingen en verenigingen. Het aantal huurwoningen in eigendom van bedrijven nam in 2024 met 12 duizend toe tot 419 duizend. Dat van stichtingen en verenigingen groeide met 7 duizend tot 235 duizend. Het aantal huurwoningen van particulieren daalde met 22 duizend tot 529 duizend woningen.
De afname van het aantal particuliere huurwoningen komt vooral door verkopen en andere eigendomsovergangen naar de koopsector. Dat waren per saldo 23 duizend woningen. Daarnaast zijn per saldo 5 duizend huurwoningen van particulieren overgegaan naar huurwoningen in bezit van niet-natuurlijke personen (bedrijven, woningcorporaties en andere organisaties). Door toevoegingen en onttrekkingen (zoals nieuwbouw, sloop en gesplitste of getransformeerde woningen) groeide het aantal particuliere huurwoningen per saldo met bijna 6 duizend woningen. De niet-natuurlijke personen hebben 34 duizend nieuw toegevoegde woningen in bezit gekregen en de koopsector bijna 30 duizend.
In Utrecht en Noord-Holland zijn met ruim 5 procent in verhouding de meeste huurwoningen van particulieren overgegaan naar de koopsector. In Zeeland en Limburg was het aandeel met ruim 2 procent het kleinst.
In de vier grote steden is het saldo van overgangen van huurwoningen van particulieren naar de koopsector het hoogst in Utrecht (6,0 procent) en het laagst in Rotterdam (3,9 procent). In Den Haag is het 4,8 procent en in Amsterdam 5,0 procent.
In 2026 willen we meer dan € 1 miljard investeren in Gelderland voor woningbouw en duurzaamheid.
