Bijna een derde van de immigranten naar Nederland tussen 1999 en 2023 bestond uit gezinsmigranten van buiten de EU/EFTA. Vergeleken met arbeids- en studiemigranten blijven zij meestal langer in Nederland. Asielzoekers en Oekraïense vluchtelingen vormen ook een groot deel van niet-EU/EFTA-migranten. Op basis van nieuwe cijfers meldt het CBS dat gezinsmigranten vaak langdurig in Nederland blijven wonen.

Van de gezinsmigranten die tussen 2005 en 2010 arriveerden, was in 2023 57 procent na 13 jaar nog steeds in Nederland. Daarentegen vertrekken studiemigranten het snelste; na twee jaar is 45 procent al weer vertrokken en op termijn bijna 90 procent. Dit verschil in verblijfstijd zorgt ervoor dat gezins- en asielmigranten een groter deel van de bevolking vormen. Zij maken nu bijna twee derde uit van alle niet-EU/EFTA-immigranten die sinds 1999 bleven.

Van de EU/EFTA-migranten is 60 procent weer vertrokken, vooral arbeidsmigranten. Toch zijn gezinsmigranten de grootste groep gebleven. In vergelijking met niet-EU/EFTA-studiemigranten vertrekken EU/EFTA-studenten minder vaak.