De industrie stootte 8 procent minder broeikasgassen uit in het tweede kwartaal van 2025 dan een jaar eerder. Vooral het verbruik van aardgas, maar ook van aardolieproducten en steenkool, door de industrie was lager dan in het tweede kwartaal van 2024. De bijdrage van de industrie aan de totale uitstoot van broeikasgassen nam af van ruim 36 procent in het tweede kwartaal van 2024 naar bijna 35 procent in 2025.
De uitstoot van de gebouwde omgeving was 16,5 procent lager in het tweede kwartaal van 2025. Vooral in april was het warmer dan vorig jaar april. Mede daardoor was er minder aardgas nodig voor het verwarmen van huizen en gebouwen. De bijdrage van deze sector aan de totale uitstoot is kleiner dan die van de industrie en nam af van ruim 7 procent in het tweede kwartaal van 2024 naar ruim 6 procent in 2025.
De mobiliteitssector en de landbouw hebben elk 2 procent minder broeikasgassen uitgestoten dan in het tweede kwartaal van 2024. De daling is kleiner dan in de industrie en de gebouwde omgeving. In de mobiliteitssector heeft het wegverkeer minder diesel verbruikt, terwijl in de landbouw de warmtekrachtinstallaties minder aardgas hebben verbruikt. De bijdragen van deze sectoren aan de uitstoot waren in het tweede kwartaal met bijna 23 procent voor mobiliteit en ruim 18 procent voor landbouw nagenoeg hetzelfde als in dezelfde periode een jaar eerder.
In het tweede kwartaal van 2025 heeft de elektriciteitssector 9 procent meer broeikasgassen uitgestoten dan in hetzelfde kwartaal van 2024. De export van elektriciteit was hoger dan een jaar eerder, terwijl er minder elektriciteit werd geïmporteerd. Om meer elektriciteit te produceren, werden ook meer fossiele brandstoffen verbruikt, vooral steenkool. De bijdrage van de elektriciteitssector aan de totale uitstoot was bijna 15 procent in het tweede kwartaal van 2025, tegen 13 procent in hetzelfde kwartaal van 2024.
Het CBS berekent ook de uitstoot van CO2 door alle Nederlandse economische activiteiten volgens de nationale rekeningen. Hierbij wordt in vergelijking met de uitstoot volgens de IPCC-definities ook de CO2-uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart en de uitstoot door verbranding uit biomassa door personen en bedrijven behorend tot de Nederlandse economie meegenomen. In de tekst hieronder worden de CO2-emissies conform de berekeningswijze van de nationale rekeningen gepresenteerd.
In het tweede kwartaal van 2025 was de CO2-uitstoot van de Nederlandse economie ruim 4 procent lager dan in hetzelfde kwartaal een jaar eerder, terwijl het bruto binnenlands product (bbp) groeide met 1,5 procent. De afname van de uitstoot komt vooral doordat huishoudens, de dienstensector en de industrie, vooral de chemische en aardolie-industrie, minder aardgas hebben verbruikt. Het lagere aardgasverbruik is mede te danken aan het relatief warme weer in het tweede kwartaal. Gecorrigeerd hiervoor komt de daling van de CO2-uitstoot uit op 3,5 procent.
De energiebedrijven en de transportsector hebben meer uitgestoten dan in het tweede kwartaal van 2024. Vooral door een hoger gebruik van steenkool hebben energiebedrijven 6 procent meer CO2 uitgestoten. De toegevoegde waarde van energiebedrijven groeide met 4 procent.
In de transportsector was de CO2-uitstoot ruim 3 procent hoger. Dit komt vooral door meer uitstoot in de luchtvaart en de zeevaart. De toegevoegde waarde van de transportsector bleef vrijwel gelijk.