Net zoals in 2022 stegen de rentelasten weer. In vergelijking met het jaar 2000, toen de rentelasten 8,0 procent van de uitgaven waren, zijn ze nu op een historisch laag niveau. Dit gebeurde ook na een daling naar 1,2 procent in 2021. De rentelasten van 1,6 procent in 2023 zijn een resultaat van de verhoogde rente.
De afname in rentelasten begon aan het begin van de jaren 2000, omdat de overheid haar schulden tegen lagere tarieven kon financieren. De rentelast, gemeten als percentage van de schuld, daalde van 6,6 procent in 2000 naar 1,5 procent in 2023. Dit gebeurde doordat de overheidsuitgaven harder groeiden dan de overheidsschuld, wat leidde tot een lager aandeel van rentelasten in de totale uitgaven.
Lagere rentelasten dan EU-gemiddelde
Als we Nederland vergelijken met andere EU-landen, zijn de rentelasten relatief laag. In de EU zijn de rentelasten gemiddeld 3,5 procent van de overheidsuitgaven, wat meer dan het dubbele is van Nederland.
Bijvoorbeeld, landen zoals Luxemburg en Estland hebben minder dan 1 procent aan rente-uitgaven. Aan de andere kant hebben Zuid-Europese landen, zoals Hongarije, hogere lasten met 9,6 procent van hun uitgaven in 2023.
Lage rente en overheidsschuld in Nederland
De lage rentelasten van Nederland zijn te danken aan een relatief lage overheidsschuld én de mogelijkheid om tegen lage rente te lenen. De Nederlandse overheidsschuld was eind 2023 45,1 procent van het BBP, terwijl de EU als geheel 80,8 procent had. De rentelast op die schuld was slechts 1,5 procent, terwijl het gemiddelde voor de EU 2,1 procent was.