Het aantal niet-onderwijsvolgende vrouwen tussen 15 jaar en de AOW-leeftijd zonder eigen inkomen daalde van 481 duizend in 2013 naar 321 duizend in 2023. Bij mannen is het aandeel zonder inkomen met ongeveer 2 procent veel lager, en vrij stabiel.
Het aantal niet-onderwijsvolgende vrouwen tussen 15 jaar en de AOW-leeftijd zonder eigen inkomen daalde van 481 duizend in 2013 naar 321 duizend in 2023. Bij mannen is het aandeel zonder inkomen met ongeveer 2 procent veel lager, en vrij stabiel.
Met de Universiteit Utrecht heeft het CBS onderzocht wat vrouwen zonder eigen inkomen kenmerkt. Daarvoor zijn de 288 duizend 15- tot 65-jarige vrouwen zonder eigen inkomen die geen onderwijs volgen uit 2022 onderzocht (dus een iets andere groep dan in de figuur hierboven). De resultaten staan in het artikel Vrouwen zonder eigen inkomen, nieuwe inzichten met een clusteranalyse.
De vrouwen van 15 tot 65 jaar zonder eigen inkomen zijn gemiddeld 50 jaar. Dat is ouder dan de hele groep (gemiddeld 44 jaar). Zij zijn veel vaker getrouwd en minder vaak alleenstaand. Ook hebben ze vaker (volwassen) kinderen. Verder telt de groep zonder inkomen met 33 procent meer vrouwen die in het buitenland zijn geboren dan gemiddeld (19 procent). Ook wonen zij vaker in minder welvarende huishoudens. Ze wonen ook vaker dan gemiddeld in stedelijke gebieden.
De vrouwen zonder inkomen zijn op basis van achtergrondkenmerken ingedeeld in vier groepen met ongeveer dezelfde kenmerken. De grootste groep (49 procent) bestaat vooral uit moeders met volwassen kinderen. Deze vrouwen zijn gemiddeld 58 jaar oud, bijna allemaal getrouwd en wonen gemiddeld vaker in minder stedelijke gebieden. Deze groep heeft in verhouding hoge huishoudinkomens, en is vooral in Nederland geboren.
Een tweede groep (23 procent) bestaat vooral uit moeders van schoolgaande kinderen (tussen 5 en 18 jaar). Zij zijn gemiddeld 47 jaar en wonen in verhouding wat vaker in stedelijke gebieden. De meesten zijn buiten Europa geboren en hun huishoudens hebben een minder hoog inkomen.
De derde groep (15 procent) zijn vooral moeders van jonge kinderen (0 tot 5 jaar). Dit zijn de jongste vrouwen (gemiddeld 34 jaar), bijna allemaal samenwonend of getrouwd. De helft is buiten Europa geboren en hun huishoudens hebben het laagste huishoudinkomen van de vier groepen.
De vierde groep vrouwen (14 procent) woont vaker alleen of ongehuwd samen. Deze vrouwen zijn gemiddeld 40 jaar, hebben vaak geen kinderen. De welvaart van het huishoudens is gemiddeld.
Uit ander CBS-onderzoek uit 2023 blijkt dat 17 procent van de vrouwen (15 tot 65 jaar, niet-onderwijsvolgend) niet werkt en ook niet op zoek is naar werk. Bij mannen is dat 8 procent. De belangrijkste reden hiervoor is ziekte (9 procent bij vrouwen, 6 procent bij mannen). Bij vrouwen volgt daarna zorg voor gezin of huishouden (5 procent), een reden die mannen bijna niet noemen.
Rijkswaterstaat voert dinsdag 4 november 2025 op vijf wegen in Zuid-Holland een onderzoek uit naar weggebruik via kentek...